Profile
Blog
Photos
Videos
Als je nationalisme in al haar vurigheid, griezeligheid en gekheid wil zien, dan moet je naar Wagah. Deze grensovergang tussen India en Pakistan is namelijk niet alleen om doorheen te reizen, het is een bestemming op zich. Al sinds Independence wordt de post aan het einde van de dag gesloten met een simultaan-ceremonie aan beide kanten van het hek. En dan hebben we het niet alleen over het strijken van de vlag. De hele middag rijden bussen af en aan uit de hele regio om mensen af te zetten bij de grens. Aan beide kanten zijn echte tribunes gebouwd, zodat het net een voetbalstadion lijkt (met een dito sfeer). Het grootste gedeelte van de 'supporters' bestaat uit schoolklassen die hier op excursie zijn.
Eerst wordt het publiek - aan de Indiase kant van het hek - opgejut met keiharde hindi muziek. Meisjes springen op en beginnen uitbundig op straat te dansen onder het toeziend oog van de soldaten. Het lijkt meteen al alsof ze een lange neus naar Pakistan maken, en vooral naar de hoofddoeken en niqaabs aan de overkant: 'kijk eens hoe vrij wij zijn!' Als iedereen hard aan het meeklappen en juichen is komt een grensbeambte met een microfoon, en beginnen de leuzen. Het zijn toverformules die vaste antwoorden en gebaren ontlokken. 'Hindustan? Zindabad! Hindustan? Zindabad! En bij iedere 'zindabad' schieten alle - meer dan duizend - armen omhoog, de vuisten gebald. Aan de overkant staat ook een man met een microfoon en worden de vuisten de andere kant op gestuurd. 'Pakistan? Jivye. jivye!' Het is vooral het automatisme waarmee de schoolkindertjes hun vuistjes naar Pakistan ballen, dat het geheel een wat griezelig aanzien geeft. Zeker, het is een circus - je kan popcorn krijgen voor bij de feestelijkheden, en de dvd van de sluitingsceremonie wordt ook verkocht - maar de ondertoon is wel degelijk serieus. Het is gecontroleerd fanatisme, maar het blijft explosief.
Het gekste moest nog komen. Toen iedereen uitgeschreeuwd was, trad de grootste soldaat naar de microfoon, nam diep adem en zette het op een schreeuwen. Van de Pakistaanse kant precies hetzelfde - een wedstrijdje wie het langst zijn adem in kan houden. En dat, over en weer, minuten achter elkaar. Wat ze ermee willen bewijzen is niet direct duidelijk. Even bizar zijn de soldaten die af en toe de wapens oppakken en heel hard om het Pakistaanse hek af snelwandelen. De Pakistaanse soldaten, uiteraard, komen van de andere kant op India af. Nu is snelwandelen op zichzelf geen griezelige bezigheid, maar snelwandelaars met geweren die worden toegejuichd door honderden meisjes - 'onze jongens gaan erop af!' - zijn dat wel! Er werden steeds meer van dit soort duracell-soldaten op het hek afgestuurd, totdat er genoeg waren voor het strijken van de vlag. Ze staan bijna met hun neuzen bij elkaar, en je vraagt je af wat ze tegen elkaar zeggen als niemand ze kan horen. Hebben ze het over het weer? Hebben ze collectief genoeg van het circus en van hun ceremoniepetjes met waaiertjes erop?
Toen we van Wagah bekomen waren, hebben we ons aan de lange treinreis naar Agra gewaagd. Uiteraard moest de Taj Mahal ook bekeken worden, dus meteen om zes uur 's ochtends stonden we weer paraat: het vroege ochtendlicht op het witte marmer is magisch. Het is ongetwijfeld het meest beschreven en meest gefotografeerde gebouw ter wereld, maar het overstijgt toch ieder cliche - het is gewoon echt een sprookje. Gebouwd voor Muntaz, de 34-jarige vrouw van Sjah Jahan, toen zij overleed bij het baren van haar 14de kind - misschien had hij het iets kalmer aan moeten doen. Na zijn dood is hij bijgezet, wat het interieur van de tombe iets assymetrisch geeft; maar het is wel mooi. Het andere asymmetrische aan het gebouw, zijn de minaretten; ze staan niet rechtop, maar naar buiten gericht. De Mughals hadden na een tijdje begrepen dat het noorden regelmatig door aarbevingen wordt geteisterd: dus als er iets gebeurt vallen de minaretten niet boven op de Taj, maar keurig op de grond.
De volgende attractie was het Rode Fort van Agra. Vergeleken daarbij is ieder Europees fort een hutje. Moskeeen, zenana's, hamams, pleziertuinen; zelfs winkels waar de haremvrouwen zonder naar buiten te hoeven hun boodschappen konden kopen om daarna omhoog te takelen. De slotgracht is ook indrukwekkend; er is wel een slotgracht van water, maar veel spannender is de binnenste slotgracht: dat is een jungle waar ze zoveel nare beesten instopten dat je daar echt niet doorheen wilde! Prachtig zijn ook de vertrekken van Sjah Jahan - hij had een eigen paviljoen met uitzicht op de rivier en de Taj verderop... Zelf vind ik de gedeeltes die door Akbar waren gebouwd het mooist; in het kader van de lieve vrede had deze keizer een prachtige mengeling gecreeerd van hindoe en moslim stijlen.
En toen mochten we weer de trein in! Op naar Jhansi, wat ongeveer twee en een half uur ten zuiden van Agra ligt. Zou je denken. Het duurde vijf uur... daar waren we niet op voorbereid, maar gezellig was het wel. Lange reizen leiden altijd tot verbroedering in de coupe! Het enige probleem was, dat we nog van Jhansi naar Orccha moesten, onze uiteindelijke bestemming. In de gids staat wel 'travel during daylight hours' maar wij dachten dat een uur of zeven toch nog best moest kunnen. Think again. Het ging vooral om de kwaliteit - en de breedte - van de weg, waar vooral trucks overheen racen. We laten de details achterwege, maar gevaarlijk was het wel! Zoals mama zei: als je dit wil doen, huur een tank. Het was bovendien stervenskoud in de riksha; we zijn zelfs nog met de chauffeur mee naar huis geweest omdat die nog even een trui moest halen. Wij hadden inmiddels zelf ook al dikke truien over onze kurtas aangetrokken en sjaals omgewikkeld. En zo kwamen we aan bij de traktatie van de reis, het meest luxe heritage hotel waar we zouden gaan slapen: verblind door grootlichten, onder het stof en eruitziend als twee Afghaantjes met onze truien en vesten over onze jurken. We strompelden de lobby binnen, waar ook de eetzaal bleek te zijn, en als een man draaiden alle hoofden aan de keurig gedekte tafels zich naar ons toe. De hotelmanager zei zachtjes: 'waar is uw bagage?' Timide wezen we op onze rugzakken... de ironie was dat we in de Maharani (koninginnen)suite sliepen. Maar we hebben ons keurig aangekleed voor het diner en tusen ons en de rest van de gasten is het ook goedgekomen.
Orccha zelf is een sprookje van pagodes, paleizen en ruines, maar daarover snel meer...
- comments