Profile
Blog
Photos
Videos
We rijden heel rustig met de bus naar Sigiriya, geen flikkerende lichtjes, geen keiharde muziek. En, waar ik heel blij mee ben, een buschauffeur die normaal (lees: niet op zijn Sri Lankaans) rijdt. Ik heb nog steeds last van mijn duim, waarschijnlijk door de busrit van twee dagen geleden. Iets vasthouden met mijn rechterhand doet zeer. Waarschijnlijk heb ik me met teveel kracht en te lang angstvallig aan de stoel voor me vastgeklampt. Maar dit ritje is relaxed.
We rijden langs een coulissen landschap, plat gras omringd door bosjes. Langs de kant van de weg zag ik een vrachtwagentje met melkbussen staan. En we rijden net langs een "melk koel maak faciliteit". Maar ik zie geen dieren lopen in die mooie coulissen weilandjes. Geen koeien , geen paarden. Ik heb in heel Sri Lanka nog geen paard gezien. En koeien, die lopen gewoon langs de weg. Of, zoals gisteren bij de vuilstortplek van de veiling, aubergines etend.
In de bus is ook altijd iemand die langs komt voor het betalen, het omroepen waar de bus naar toegaat en het eventueel wegstouwen van bagage. Vandaag helpt hij ons bij het uitstappen bij de goede halte. Langs een soort slotgracht lopen we naar de ingang. Ik zie iets een termietenheuvel induiken, maar als ik ga kijken zie niets zitten. Misschien een varaan, want een eind verderop zwemt er een kleintje in het water. Het krioelt hier van de vissen, hij heeft hier genoeg te eten.
Na een kaartje gekocht te hebben van dertig dollar lopen we door de ruïnes van een oude water tuin. Gelukkig loopt de rest van route aardig in de schaduw. Voor ons ligt een enorme prop gestolde magma, de restanten van een miljarden jaren oude vulkaan. De vulkaan zelf is al weg. En bovenop die prop is dus ooit een klooster of paleis complex gebouwd. En als het goed is staan we straks bovenop die prop. Dus je snapt hoe blij ik ben dat het nog vroeg is en dat we in de schaduw lopen. Wij Hollanders hebben een beetje de gewoonte om op het heetst van de dag buiten rond te lopen. Maar dat is niet zo'n goed idee om dan deze berg te beklimmen. We lopen nu aan de voet, langs grote steenblokken, waar vroeger stenen hutjes op en onder stonden. Eén zo'n huisje staat onder een blok die cobrakop heet. En inderdaad, het lijkt op de brede kop van een cobra. Hier heeft in de tweede eeuw voor Christus een monnik gewoond. Wel heel apart dat je daar nu nog restanten van ziet. Er zijn meerdere rotsen waar richels in gehakt zijn, als ouderwetse trappetjes. We wagen ons er niet aan maar lopen verder. Voor ons is al weer een schoolklas, nu in het paars. Via een stalen wenteltrap gaan we omhoog, ik vind het best eng zo'n grote groep tegelijk op een trap. De rotsschilderingen zijn echt prachtig. Mooie schaarsgeklede dames met een bloem in hun hand. Weer omlaag via een andere wenteltrap, nog enger omdat je nu omlaag kijkt. Langs een hele lange muur met voor mij onleesbare 1000 jaar oude graffiti teksten, vooral over de schaarsgeklede dames boven. Deze teksten zijn gebruikt om de ontwikkeling van de Sri Lankaanse taal te onderzoeken. Ik zie geen tekst,en maar oké, ik kan er ook niet echt dichtbij komen. En er staan ook bewakers om nieuwe graffiti makers te ontmoedigen. Wat eigenlijk wel een beetje grappig is.
Op een grote tussenplateau zit iedereen heet en moe uit te puffen onder de aanwezige bomen. Ik kijk naar de leeuwenklauwen onderaan de trap. Dat moet vroeger heel indrukwekkend geweest zijn. Stel je voor, loop je door een poort wat bestaat uit de bek van een leeuw met daarnaast twee immens grote mooi gekleurde leeuwenpoten. Er is niet veel over, maar met wat fantasie kun je dat wel voorstellen. En dan die ene hele steile lange trap naar boven. Het ziet er nu al eng uit.
Na een beetje afgekoeld te zijn, wagen we ons aan de klim. Er zijn even wat wolken, dat scheelt. Op het laatst ben ik blij dat ik boven ben, hoe hebben die monniken dat in godsnaam gedaan vroeger? Er zit weer een partij aapjes ons op te wachten, dus ik stop gauw mijn banaan weg. Ik heb mijn lesje geleerd. Er zijn niet zoveel plekken waar je uit de zon kunt staan in deze ruïne. En waar het kan is het druk. Het uitzicht is geweldig, rondom groen en vlak. Ik zie een grote witte Boeddha, beneden in het dal. In de verte zijn nog bergen. Ik zie een hond rond lopen en ik vraag me af waar die vandaan komt. We raken in gesprek met scholieren die hun Engels op ons willen oefenen. Maar in die hitte krijg ik er gauw genoeg van en ik spreek met Theo af dat ik hem op het plateau zou opwachten.
Het eerste gedeelte van de trap is doodeng, alsof je in een afgrond stapt. Maar het wordt halverwege wat makkelijker. De hond loopt mij voorbij op de trap alsof het niets is, ik sta helemaal paf. Wanneer Theo terug is gaan we lunchen en beginnen we aan onze terugtocht door de watertuin. Voor het grootste deel staat hier geen water meer in, alleen de vijvers zijn nog nat.
Bij het complex hoort ook nog een museum. Het is geschonken door Japan en het zou me niets verbazen als het door een Japanse architect is ontworpen. Ik heb eens een film gezien over Japanse musea en deze heeft net zo'n uitstraling. Open en één met de natuur staat het daar in een vijver en bosstrook. Het is jammer dat ik zo moe ben en dat nu net het cafe dicht is, even lekker op adem komen is er niet bij. Het is werkelijk een mooi museum met goede uitleg. Gelukkig staan er veel stoelen.
We gaan met de bus terug naar Dambulla en drinken en eten wat in de pub naast ons guesthouse. Van de blog schrijven komt alweer niet veel terecht die avond. Ik heb geslapen als een marmot.
Hetty
- comments