Profile
Blog
Photos
Videos
De doden van Kathmandu
Wij zijn terug in Kathmandu en in afwachting van het visum voor India. Afgelopen vrijdag naar de ambassade getogen en op advies van wat andere toeristen waren we er vroeg in de ochtend, om half acht. Ondanks dat de ambassade pas om half negen haar deuren opent en het loket om half tien haar luiken, stond er toch al een aardige rij mensen met hetzelfde doel als wij. Mooi op tijd dus want alle ingevulde formulieren die voor twaalf uur niet in behandeling zijn genomen, leveren een tweede keer in de rij op. Het is een beetje vreemd met de regeltjes hier, je moet van alles aanleveren volgens het informatiebord zodat ze een check kunnen doen in je eigen land of je wel een behoorlijke burger bent. Bij het loket blijkt alleen het ingevulde formuliertje nodig en een korte blik in het paspoort. Dus geen kopiën van paspoort of visum Nepal en ook nog geen pasfoto. Over vier werkdagen terugkomen en na een positief bericht uit Den Haag, mogen we dan ons echte visum aanvragen. Dezelfde dag, woensdag dus, krijgen we dan aan het einde van de middag ons visum als het goed is. We zullen eens gaan zien overmorgen.
Maar nu dan onze dag van gisteren. Deze was indrukwekkend. Allereerst nog maar eens terug naar Bodnath Stupa, dat was zo gaaf, dat nu we toch tijd hebben hier in Kathmandu dat één van de dingen is die we nog weer eens willen zien. We genieten er nog een keertje van en lopen nog wat rond in alle rust die er heerst. Vanochtend zijn we op tijd vertrokken met het lokale minibusje dus hebben we de hele middag voor ons om naar Pashupatinath te wandelen. Zo'n anderhalve kilometer van de stupa door allerlei dorpjes komen we uiteindelijk aan bij een rivier en een plaats die eruit ziet als een wat groter dorp. Dit zal het dan wel wezen, waar de mensen gecremeerd worden aan het water. Na wat rondvragen en een leuke wandeling, zien we in de verte veel mensen bijeen aan de rivier, en als we dichterbij komen zien we inderdaad dat dit de crematieplek is.
Een achttal plateaus waarop een soort brandstapel wordt opgebouwd uit blokken hout netjes volgens een vast patroon gestapeld en waar lijken worden gecremeerd. Op ééntje ervan is het proces bijna ten einde, het begint met een ritueel van versieren met bloemen, de voeten van de overledene worden gedoopt in het water. Daarna wordt de persoon weer op de kant gelegd en de brandstapel wordt gereedgemaakt. Omdat men naakt wordt geboren, dient men ook naakt te worden gecremeerd. Er wordt een rood doek over de overledene gelegd, in dit geval een vrouw, als symbool dat ze eerder is gestorven dan haar man en wat onhandig worden de kleren onder het rode doek verwijderd. Af en toe komen er ledematen tevoorschijn en dat is een luguber gezicht. Als symbool gooit men de kleren in het water. Daarna verplaatst men de overledene bovenop de brandstapel nadat de familie, haar, in dit geval, nog éénmaal heeft gezien. Als alles gereed is steekt de man of oudste zoon als eerste de wierook aan rondom het gezicht dat nog steeds zichtbaar is overigens.
Hierna wordt er een soort natte stro op de overledene gelegd en bij het aangezicht wordt het in brand gestoken. De familie blijft rondom staan en het is een vreemd gezicht dat één van de familieleden, waarschijnlijk een zoon, met zijn mobiele telefoon continu foto's maakt van het hele gebeuren.De dochter is inmiddels van het toneel verdwenen, want bij de laatste aanblik van haar moeder viel ze flauw en we zien haar niet meer terug. Er werd wat met haar rondgedragen maar uiteindelijk bleef ze uit beeld. Als uiteindelijk na een uur of twee het lijk helemaal is verbrand en de verkoolde stukken hout overblijven wordt het plateau schoongemaakt met water. De familie gooit er achter elkaar ook een emmer overheen en het nasmeulende effect is bijna mysterieus om te zien. Dan gaan de familieleden achter elkaar staan en houden elkaar bij de schouders vast. De voorste gooit rijst op de plek voor een goed leven hierna. De plechtigheid is ten einde en de "werklui", de mannen van de laagste kaste, maken het plateau uiteindelijk helemaal schoon, in afwachting van een volgend ritueel.
Per dag vinden er zo'n vijftig crematies plaats en op alle plateaus brandt of smeult het nog. De familie wil ook nog wel eens geld offeren aan de rivier en de kinderen die hier wat hand en spandiensten verrichten halen dit geld vakkundig met een touwtje met magneet eraan weer uit het water. De geur is penetrant, verbrand vlees, en met de wetenschap dat het mensen zijn, worden we even stil. Het water is nog smeriger dan smerig, een zwarte groene brij drijft langzaam voorbij, want alle afval wordt in de rivier gespoeld. De plateaus zijn ingedeeld voor de verschillende kasten en je ziet duidelijk het verschil. Ergens een achteraf plek is voor de lage kaste en de hogere kasten hebben een soort tribune waar de familie kan plaatsnemen. Niet dat ze dat doen, want ze staan er dichtomheen. Net achter de plateaus staat een groot wit huis, een hospis komen we te weten waar de mensen kunnen sterven.
Na de hele ceremonie, kleden de mannen zich in wit en hebben een rouwperiode van 13 dagen, sober voedsel, in huis blijven, geen contact met anderen en zeker niet spreken, als een soort van bewustwording en respect aan de overledene. Hierna hervatten ze langzaam weer het gewone leven. Het is opvallend druk op deze plek, vele vrienden en bekenden nemen plaats tegenover de rivier om alles te kunnen zien en waarschijnlijk zijn hier ook de nieuwsgierige Nepali, zoals we in Nederland ook mensen kennen die het afscheid van een onbekende willen volgen. Wij zitten hier als toerist en zien voor het eerst dit ritueel, het maakt een onuitwisbare indruk en in India zullen we dit waarschijnlijk in een nog heftigere vorm in Varanassi ook gaan zien.
We verlaten in stilte deze plek, hebben wat foto's gemaakt en een filmpje, maar eigenlijk is dat niet eens nodig want vooral dit soort dingen sla je op en vergeet je niet meer. Maar toch, we willen ook onze ervaring delen en met beelden spreekt het nog meer.
Eenmaal terug ergens aan een drukkere weg, gaan we op zoek naar een vervoermiddel terug naar het centrum van Kathmandu. We staan compleet op een verkeerd punt want als we vragen Jamal ( het busstation) of Ratna Park , wordt er een beetje vriendelijk gelachen en nee geschud. Totdat een man door het raampje in de bus me zegt dat we 200 m terug moeten lopen naar een kruispunt. Ik bedank hem vriendelijk en dat hij gelijk heeft wisten we al. Een minibusje dat al volledig volgepropt is, denkt ons toch ermee te kunnen wringen, maar natuurlijk, wij zitten opgevouwen en kunnen ons niet meer bewegen. Als de geldjongen ons zijn roepies vraagt hebben we dus ook grote moeite om die ergens te vinden. Enfin, het lukt en uiteindelijk staan we weer in de buurt van Jamal niet ver van Thamel waar we slapen.
Nu zitten we op het dakterras van het guesthouse, in het zonnetje, met een boek en de laptop. Lekker niets doen en een eventjes wat bijschrijven. Kathmandu hebben we nu wel gezien eigenlijk en allebei zijn we toe aan iets nieuws. Als we woensdag ons visum voor India hebben, zullen we donderdag naar de grens met Nepal verkassen en vrijdag India inreizen.Nepal was geweldig, een prachtig land met grote verscheidenheid aan cultuur en natuur, vriendelijke en kleurrijke bevolking. De Nepalezen waarschuwen ons voor de Indiërs, dus die raad volgen we op. Nepal goodbye, en wellicht tot ergens in 2009 ?????
- comments