Profile
Blog
Photos
Videos
Balinese sferen in Ubud
Het is nu kwart over acht in de ochtend, de zon schijnt over de rijstvelden, de eenden zijn al uit hun omheining gelaten in het midden van het veld en rennen achter elkaar aan op weg naar het beetje water wat in het rijstveld staat. Een volgzame club beesten en als een lange sliert bewegen ze zich naar het water. Als ze het eenmaal hebben bereikt wordt het ineens stil omdat die kleine snavels allemaal in het water worden gedompeld om te drinken. En dan valt plotseling op dat er nog veel meer dieren van zich laten horen, kwartetten van krekels, de vogels die zich laten horen en plotsklaps springt er een eekhoorntje in de bananenboom die links van ons staat. Op dit uur van de dag zijn de kinderen met hun vliegers nog niet actief, en hoor je verder soms de brommers die hier verderop over de weg rijden. Een wakker worden dat me dus goed bevalt. Mark is inmiddels al vertrokken richting de yoga, en waarschijnlijk komt die straks helemaal soepel en lekker ontspannen weer terug hier om een lekker ontbijtje te nuttigen. We worden hier verwend, want iedere dag krijgen we een ander ontbijt, met dagelijks een bordje vers fruit erbij. Vandaag is het een "jaffel" wat wij kennen als tosti. Hier zijn ze daar echter heel creatief mee en stoppen er banaan en kokos in wat een heerlijk zoete smaak geeft, vooral omdat de bananen op zich al veel zoeter en geler zijn dan bij ons. Als het goed is horen we vandaag of we hier nog minstens tien dagen langer kunnen blijven, want Ubud is een leuke plek en dus willen we hier nog van alles zien en doen.
Toen we Ubud binnenreden vanuit Amed, was voor ons al wel duidelijk dat hier alle sferen van Bali zo'n beetje samenkomen. Gezellige drukte met warungs, de lokale eetstalletjes, tempels, gekleurd gekleedde Balinezen, geuren van wierook en Balinees eten, kortom een Balinese sfeer waar je snel in wordt ondergedompeld. De eerste twee dagen hebben we dan ook kennisgemaakt met die sfeer door lekker rond te lopen in het dorp en de hoekjes en gaatjes een beetje te verkennen en de straten op ons netvlies te krijgen. We wonen in één van de hoofdstraten en hoewel dat wellicht druk klinkt is het absoluut lekker rustig. In Ubud zie je veel toeristen en dat maakt dat de Balinezen daar helemaal op ingespeeld zijn, want er zijn enorm veel souvenirwinkeltjes waar je van alles kunt kopen, sarongs en andere kleding, maskers, sieraden, houten en bamboo voorwerpen, muziek en op de markt tal van andere prullaria.Onze rugzakken zitten al aardig vol en wij lopen aan de vele winkeltjes voorbij om een blik te vangen van de mooie tempels en kleurrijke binnenplaatsjes bij de huizen. Je word telkens weer verrast als je de toegang tot een huis doorstapt. Het ziet eruit als een kleine tempel en dus stap je door een versierde betonnen opening. Eénmaal binnen zie je meestal eerst een offerplaats die vol ligt met de kleine offerandes die dagelijks worden ververst. Aan de kleine binnenplaatjes zie je allerlei kleine gebouwtjes of kamers, die meestal ook verhuurd worden. Opgetrokken uit steen en versierd met houten panelen waar je soms uren naar kan kijken om de details te ontdekken. Gelukkig worden deze plekken in stand gehouden en gebruikt zodat de schoonheid bewaard blijft.Kunstenaars zijn het, de Balinezen, daar komen we de volgende dag ook weer achter.
Op 11 augustus huren we een brommertje en gaan de omgeving van Ubud eens verkennen. Vooral de dorpjes om Ubud heen zijn geweldig. Het gewone leven is hier duidelijk zichtbaar, voorbereidingen voor ceremonies, waarbij de vrouwen allerlei offerandes in elkaar zetten, de mannen die gezamenlijk dingen aan het bouwen zijn en plots zien we een paar levensgrote stieren. Ze zijn gemaakt van bamboo en afvalhout en reiken zo'n 3 meter de lucht in. De stieren worden gebruikt bij crematies en uiteindelijk na al dat werk om ze te bouwen in brand gestoken. Als we dichterbij komen blijkt dat in het gebouw wat er staat hard gewerkt wordt aan nog veel meer stieren. Wat ooit een gymzaal was, de lijnen van een badmintonveld staan in keurig wit op de groen gekleurde ondergrond, is omgetoverd tot een werkplaats. Badmintonnen zal inmiddels wel gewoon buiten plaatsvinden denken we. Als we verder rijden kunnen we ineens ver weg kijken en zien bergen met rijstvelden daartegenaan om ons heen verschijnen. Om de vogels uit de rijstvelden te houden staan overal stokken met gekleurde plastic tassen in het veld en deze vorm van vogelverschrikkers geeft een grappig gezicht. Tien minuten later is het landschap compleet anders en voelt het als een tropisch regenwoud, met hoge palm-, bananen- en papayabomen en allerlei ander groen ertussenin. In deze dichte begroeiing rond te rijden is heerlijk. Onderweg stoppen we meerdere malen omdat op de meest vreemde afgelegen plekken weer kleine offerande plekken zijn te vinden. Je zou denken dat hier niet dagelijks nieuwe offerandes worden gebracht maar niets is minder waar. In de middle of nowhere, staat er ineens een Balinese dame bij één van deze plekken en voert haar ritueel uit. Na haar te hebben "bespied" bij haar handelingen vervolgen we onze weg en krijgen we inmiddels ook al een beetje trek. In het volgende dorpje zien we een warung en besluiten onze brommer te parkeren en een hapje te eten. Dat gaat hier erg grappig zoals we ook in andere landen in Azië hebben gezien. In de vitrine staan een stuk of zes grote schalen met in iedere schaal een gerecht. Meestal groente en vlees en vaak ook nog een soort soep. De jonge dame, 24 jaar blijkt later, is helemaal in haar element dat er toeristen komen eten bij haar en ze doet haar uiterste best om ons een goede maaltijd voor te zetten. Zespreekt best redelijk engels en als we met haar in gesprek raken blijkt dat ze veel van ons land, Belanda, op school heeft geleerd. De geschiedenis van Nederland in Indonesië, de waterwerken in Zeeland, tulpen uiteraard en nog wat dingen meer. Dan vertelt ze vol trots dat ze zwanger is van haar eerste kind, maar dat dat niet zo goed zichtbaar is omdat ze "fat" is. Nu ze vakantie heeft helpt ze haar moeder in de warung maar eigenlijk woont ze met haar man en zijn familie een half uur verderop in een ander dorp. Dagelijks rijdt ze nu op en neer met haar brommer om te komen helpen. Het is een leuk gesprek en tussendoor trekken we veel bekijks van de klanten die bij de warung eten of wat anders komen kopen. De schoolklas is nog wel het leukste. De verlegen kinderen kunnen alleen "how are you"en "what is your name" zeggen en als we dezelfde zinnetjes terug zeggen wordt er alleen maar gegiebeld. Ze komen hier middageten kopen. Met allemaal een papieren zakje gevuld met rijst vertrekken ze weer richting de school en de wit met rode uniformpjes verdwijnen uit de warung terwijl er heftig "bye bye" wordt geschald. Voor ons ook tijd om te vertrekken en we zitten niet ver van de rivier waar geraft wordt dus daar nemen we een kijkje. De Balinezen werken zich een breuk om de toeristen een dag van hun leven te bezorgen en daar slagen ze goed in. Alleen maar vrolijke gezichten in de raftboten en een boel lol, vooral als er weer iemand overboord gaat. Wij houden het bij kijken, en na een korte rustpauze hier aan het water, gaan we weer op pad met ons brommertje. We zijn inmiddels aardig verdwaald zo zonder kaart bij de hand en alle leuke weggetjes gewoon maar inslaan, dus we gaan eerst eens even vragen in welke richting Ubud nu ligt. Al snel blijkt dat een kaart hier niet nodig is, want zodra je Ubud vraagt, wordt er gewezen in welke richting we moeten rijden. Op ons gemak tuffen we weer door het mooie landschap en kijken onze ogen uit. Eigenlijk moeten we een internationaal rijbewijs op zak hebben om brommer te mogen rijden hier. Dat hebben we dus niet ! Maar we hebben daarnaast vernomen en met eigen ogen gezien dat je bij een controle van de politie met een donatie van 20 of 30 duizend roepie gewoon kan verder rijden. Wel een helm opzetten om de boel niet te provoceren en voor onze eigen veiligheid uiteraard. Als we via Celuk terugrijden richting Ubud zien we weer hoeveel kunstenaars hier wonen. Overal galeriën met schilderijen maar ook houtsnijwerken, beeldhouwkunst, meubelmakers, gebatikte stoffen, beschilderde potten etc etc. Wij vragen ons af wie al deze spullen allemaal koopt, en van export hebben ze hier zeker gehoord want er zijn ook tal van artikelen die we herkennen van de tuincentra en Xenos in Nederland. Als we aankomen op een onduidelijke kruising zonder borden, vragen we de vriendelijke politieagent welke richting Ubud is. Er is geen donatie nodig want hij vraagt niet naar onze license dus tuffen we terug naar Ubud. Het wordt drukker en we bereiken uiteindelijk onze slaapplek weer en besluiten meteen dat we de brommer nog een dagje extra houden om morgen naar het Bali Bird Park te gaan op 10 kilometer van Ubud.
De rest van de dag doen we niet veel meer, wat platliggen om mijn rug nog wat rust te geven en uiteindelijk gaan we 's-avonds met Jos en Kitty, die we in China al eerder ontmoet hebben, een hapje eten bij het restaurant om de hoek. We wisselen verhalen en tips uit over Sanur waar wij later nog heen zullen gaan en gaan uiteindelijk op tijd slapen.
De volgende dag gaan we na ons ontbijt, een pandanpannekoek met banaan en kokos, op weg richting het Bali Bird park. De rit ernaartoe is weer erg leuk en al snel komen we aan bij onze bestemming. Jammer dat de Balinezen speciale prijzen hanteren voor de toeristen. We betalen drie keer zo veel als de lokalen maar het park is geweldig dus het is zeker de moeite waard. Het is een soort van open park, waarbij de vogels niet alleen in hokken te zien zijn maar ook kris kras door het park vliegen en lopen. Daarnaast hebben ze twee grote overdekte kooien waar je doorheen kunt wandelen en allerlei vogels bijna kunt aanraken omdat ze los rondvliegen. Geweldig om al die geluiden bij elkaar te horen en de kleurrijke beestjes te zien vliegen. Beestjes ?? Wat zeg ik, sommige hebben een spanwijdte van wel een meter en daar kijken we wel even van op. De vogelshow die er wordt opgevoerd laat de grootste en mooiste beesten zien van het park, en indrukwekkend is het zeker. Wij genieten ervan en maken nog wat foto's van elkaar terwijl we wat vogels op onze arm hebben. Naast het vogelpark is ook nog een reptielenpark, maar wij hebben genoeg gezien en gelopen,dus de rug wil niet meer en daarom besluiten we terug te tuffen naar Ubud. Weer een heerlijke dag en morgen wordt het tijd voor een dagje niks.
Nu ik inmiddels alweer een tijdje aan het schrijven ben zal het niet lang meer duren of Mark komt terug van zijn yoga les. Tijd voor zijn ontbijt en eens horen hoe het is geweest. Tot de volgende keer.
- comments