Profile
Blog
Photos
Videos
7 april 2015, dag 1
De laatste keer dat ik een verhaal vertrouwde aan mijn blog zat ik in Utah en had ik kennis gemaakt met de politie van Carbon County. Dat was april 2014. Ik had besloten nooit meer een camper te huren en dacht nog niet aan een volgende bestemming. Amerika moest nog een plekje krijgen.
Nu ik dit schrijf, wacht ik in de hyperactieve lobby van Schiphol op een vlucht naar...Amerika, te weten Chicago en dan Orange County, John Wayne airport! Waarom toch weer Amerika en toch weer Californië? Dat heeft met de reis terug naar Nederland te maken.
Nadat ik Utah had verlaten, ben ik een week in Loveland, Colorado geweest, een klein plaatsje boven Denver. Vandaar uit was het steeds een uurtje rijden naar het Rocky Mountain National Park. Op de internet site van de camping die ik geboekt had leek mijn bestemming een ruim opgezette camping maar ter plekke zat ik met de nederige camper ingeklemd tussen grote mobiele woonunits. Er liepen wonderlijke figuren rond zoals Lesley, die mij aansprak terwijl hij zich stond te scheren. Hij miste en vinger en toen hij mij een hand gaf was dit ontbrekende stuk akelig voelbaar. Hij wilde naar Pike's Peak gaan, een grote reus in de Rockies. Hij vroeg of er werk was in Europa, want hij moest een heel gezin onderhouden in Mississippi. Zoals velen op de camping leek deze man een dagloner te zijn die vroeg vertrok en 's avonds laat thuis kwam. Lesley liep een beetje gebogen, alsof hij elk moment een knal tegen zijn achterhoofd kon verwachten en toen ik zijn bazige vrouw zag begreep ik het.
Lesley was klaar met scheren, stak zijn kin in de lucht en vroeg 'how do i look?' . Een tikkeltje cliché matig zei ik ' better than when you started'
The Rockies waren mooi, en fris. Ik stond vaak vroeg op om er voor de drukte te zijn zodat ik urenlang in mijn eentje door de bossen liep. Helaas was ook daar nog veel sneeuw gevallen en kon ik met moeite de gekozen paden zonder weg te zakken betreden.
De week in Loveland was rustig. Zonder brokken en met een schone camper reed ik naar het verhuurbedrijf om vervolgens wat dagen in Denver te verblijven. Met een lichte blos van schaamte leverde ik het vehikel in en was blij dat ze niet elk 'event' van schade apart hadden berekend. Toen de dame van het verhuurbedrijf haar controle had gedaan en vroeg of er geen glazen plaat op de gasplaat had gelegen, antwoordde ik ' no' . Ze accepteerde het, mijn schoonmaak werkzaamheden waren afdoende gebleken.
Denver zelf was niet zo bijzonder en een enorme reis vanuit het hotel dat net buiten de stad lag; Infrastructuur is nogal een Europees ding. Ik slenterde, bezocht een museum omdat ik de weg naar de dierentuin niet kon vinden, en deed mij tegoed aan rijke maaltijden. Het was prettig om de last van de camper niet meer te hebben en de bedden in het hotel sliepen koninklijk.
Op de reis terug naar Nederland wilde ik alleen maar slapen. Ik vloog van Denver naar Minneapolis en vandaar uit naar Amsterdam. Met een korte eindsprint haalde ik mijn vlucht en comfortabel plofte ik in de stoel. 'Ogen dicht en een beetje wegsoezen', stelde ik mij voor. Maar nee, er plofte een wat drukke meneer naast me, die meteen begon te bellen. Toen zijn gesprekken klaar waren begon hij tegen mij aan te praten. Over mijn reis, over zijn reis naar Europa. Al snel bespraken we wereldproblematiek, de Oekraïne en religie. En dat duurde de hele reis door. Toen we het eten kregen en ik het toetje ' de brownie' wilde opeten. Zei hij: ' wait don't eat that' . Ik vroeg of hij een preek ging houden over het ongezonde van dit voedsel, maar dat bleek niet het geval. Uit zijn rugzak diepte hij een Tupperware bak op die vol zat met door hemzelf gebakken chocolade brownies die ik na mijn maaltijd naar binnen diende te stouwen. Dat deed ik braaf, terwijl mijn maag bijna barstte.
De naam van de Amerikaan was Tom. We namen afscheid, hij nam een foto en noteerde mijn e-mail adres. Hij vloog verder naar Berlijn. Dezelfde week stuurde hij een uitnodiging om naar Berlijn te komen waar hij een bed over had door een afzegging van een vriend van hem. Ik bezocht hem in Berlijn zoals ik dat nu doe in San Clemente.
Tom is een kleine, gedrongen man, met een vriendelijke grijns, gel in zijn haar, een kort geknipt ring baardje en een rappe manier van bewegen en denken. Ik schatte hem een jaar of vijftig maar zat er ruim tien jaar naast. Hij is van '52, maar heeft de energie en nieuwsgierigheid van een jongen. Hij moest lachen om mijn arrestatieverhaal. En als advocaat, kon hij precies nagaan wat voor gevolgen mijn aanhouding hadden. Voor de komende reis die nu op het punt staat te beginnen kreeg ik een print van alle gegevens van mijn zaak en het bewijs dat ik de boete betaald had en netjes naar de rechtbank had gebeld dat ik niet op de rechtszaak kon verschijnen. Deze print zou ik dus mooi aan de douane kunnen laten zien in Amerika, want die gaan vast weer moeilijk doen daarover.
Toen ik in Chicago aankwam, viel het mij op hoe snel alles liep, veelal automatisch. Er stonden geen lange rijen bij de immigratie, dus al mijn zorgen leken ongegrond. Ik gaf mijn paspoort af, deed de irischeck en gaf mijn vingerafdrukken. De beambte stelde geen enkele vraag en al helemaal niet over mijn akkefietje van vorig jaar dat, naar ik verwachtte wel in zijn scherm zou oplichten. De door ' mijn advocaat' opgevraagde bewijzen van afhandeling van mijn arrestatie van vorig jaar konden in de tas blijven en ik haalde opgelucht adem. Over een kwartier zou ik een wijntje drinken en wat eten op het vliegveld!
De beambte gaf mijn paspoort echter niet terug en meldde mij dat hij er nog iemand anders naar zou laten kijken. O jee. Wat nu weer?
Een gewapende meneer van de immigratiedienst nam mij mee naar een gebouwtje en vroeg mij plaats te nemen. Boven de balie stond in grote letters'Immigration' en aan de balie stond een buitenlandse man in gebrekkig Engels zijn verhaal te doen. Na zo'n tien minuten werd mijn naam afgeroepen en werd ik naar een klein kamertje geleid waar een agent mij allerlei vragen stelde. Wat ik hier vorig jaar deed, waar ik nu heen ging, waar ik verbleef en hoe ik mijn gastheer kende en wat mijn beroep was. Op elk antwoord, sloot hij zijn lippen en zei bedenkelijk en toegevend 'ok' alsof ik hem om toestemming vroeg zijn auto te lenen. Toen zette hij een slordige stempel in mijn paspoort en kon ik gaan.
Dag 2
8.00 uur 's ochtends. Ik zit op de 'porch' van het huis van Tom. Waar mijn gastheer is, geen idee, waarschijnlijk nog in bed. Een zacht zonnetje takelt zich omhoog, watersproeiers ruisen, in de verte wat stemmen. Dit is één van de betere wijken van San Clemente. Grote villa's op uitgestrekte heuvels en allemaal met een zicht op de stille oceaan. Het is fris, maar de zon verspreid een zachte comfortabele warmte.
Gisterenavond ben ik hier aangekomen. Om Tom's huis te bereiken moet je je een weg banen door palmen, struiken en langs aardewerken potten. Hij is nogal een liefhebber van planten en strooit lustig met Latijnse namen die ik meteen weer vergeet. Niet alleen zijn voortuin staat volgestampt, ook de achtertuin is bezaaid met potten en groen. In het donker wees Tom naar een zwarte vlek halverwege mijn blikveld. ' dat is de oceaan, daar in de verte zijn de heuvels van Los Angeles, en die lichtjes daar, dat is de pier'. Ik moet het allemaal nog eens bij daglicht zien. Het huis zelf is een bijeenraapsel van neo-klassieke beeldjes en schilderijen met daarop veelal Griekse en Latijnse goden en helden. Tom loopt druk heen en weer om te zien of hij alles paraat heeft, zoekt een alarmklok, die ik eigenlijk niet nodig heb en begint dan aan het avondeten. Ondertussen ben ik dan al zo'n 20 uur in de weer. Tijdens de eerste vlucht kon ik zo af en toe lekker wegdommelen en doodde ik de rest van de tijd met lezen. De tweede vlucht vanuit Chicago had een kleine twee uur vertraging waardoor ik redelijk moe aan deze vier en eenhalf uur durende vlucht begon. Het was een kleiner vliegtuig en helemaal vol. De andere passagier in mijn rij zat er al toen ik aankwam en was van aanzienlijk formaat. Zijn michelinarmpjes staken over leuning heen en betraden mijn zitgebied, maar ik wurmde me in mijn stoel. Ik heb weinig mee gekregen van deze vlucht, ik doezelde weg terwijl mijn hoofd balanceerde op mijn nek en werd steeds ruw wakker als datzelfde hoofd een vrije val omlaag maakte. Soms, als ik mijn ogen opendeed bevond ik mij tegen de mollige arm van de buurman, soms lag ik half in het gangpad waar de stewardess kalmpjes wachtte tot de weg vrij was. Nee, echt lekker slapen lukte niet.
Tom is ondertussen terecht of zoals hij zegt: ik ben terecht. Hij had me gezocht en dacht dat ik nog lag te slapen, want ik reageerde niet op zijn geroep. Even een snel ontbijt en dan richting San Diego dat een uurtje rijden zuidelijker ligt. De ware reden dat we richting deze stad gaan is vanwege een medisch probleem en Kirk, een goede vriend van Tom, gaat dat aanpakken. Hij is namelijk acupuncturist en zelfs Tom die ooit net zo sceptisch was als ik heeft er goede ervaringen mee.
Onderweg naar San Diego word ik overspoeld met informatie over de weg, de huizen, de oceaan en alle aanwezige boomsoorten. Inderdaad, wederom met Latijnse benamingen en oorspronkelijk voorkomen. Zo zijn er palmen uit de Canarische eilanden en eucalyptusbomen uit Zuid-Afrika. Mijn aan een lichte jetlag onderhevige brein spijbelt bij al deze informatie.
Aan de horizon, langs de highway, doemen twee potsierlijke scherpe torens op, waarvan de ene getooid is met een engel met een enorme trompet. Tom vraagt: 'waar denk je dat die trompet heen wijst?' Ik gok Jeruzalem. 'Very close...Salt lake city!' Het bleek een mormonen tempel te zijn. Eigenlijk mag je daar niet als niet ingewijde inkomen, maar het bleek dat de mormonen voor de opening de boel voor het publiek hadden vrijgesteld. Tom, die van katholieke pracht en praal houdt, vond het maar saai en kil van binnen. De mormonen beweging is in de 19e eeuw opgericht door Joseph Smith. Hij liep door de bossen boven New York en vond daar kleitabletten met de leefregels die uiteindelijk 'the book of mormon' zouden gaan heten. Vervolgens is hij in zuid westelijke richting gelopen en aangekomen bij de uitgestrekte zoutvelden van Utah besloot hij zijn stad op te richten. Regelmatig komt deze gesloten sekte in het nieuws omdat jonge meisjes worden uitgehuwelijkt aan oudere mannen die vaak al meerdere huwelijken hebben gesloten. De kleitabletten zijn overigens nooit teruggevonden.
Als we bij Kirk, de naaldenprikker aankomen is het drie uur in de middag en betreden we een klein kantoorgebouw met receptie. Er zit een patiënt en er naast zit een vrouwelijke paspop, waarnaast Tom en ik plaatsnemen. Niet veel later komt Kirk ons halen voor de behandeling. Hij wil weten waar het probleem zit en ik wijs in mijn heupregio waar de pijn zit. Net onder het bot, waar de pees zit. Au, ja daar. Ik doe mijn spijkerbroek uit en ga liggen op een tafel de fysiotherapeuten gebruiken met de benen iets omhoog en het hoofd in een uitsparing. Kirk ontsmet de huid en steekt met een korte tik de naald bij de pijnlijke plek in de huid. Het voelt vreemd aan maar niet pijnlijk. Hij vraagt mij nog aan te geven als hij de 'bulls eye' raakt. De tweede naald is een stuk gevoeliger, de derde en vierde vallen weer mee. Ik meld hem dit en dus concentreert hij zich op het gebied rond de tweede naald en dat is behoorlijk onaangenaam. De naalden die hij daar erbij steekt verspreiden een doffe pijn die enigszins lijkt op de pijn die ik voel als ik trappen loop. Dan besluit hij om er stroom op te zetten. Hij gooit de draden over mijn rug en verbindt de polen met de naalden. Als hij het ampèrage opvoert schiet ik omhoog van de pijn. Hij verontschuldigt zich en vervolgens zet hij hem weer aan en schiet ik weer omhoog. Dan zet hij hem erg laag wat uit te houden is en zelfs een soort aangename pijn is. Zo laat hij mij een tiental minuten liggen en verdwijnt. Ik blijf achter met mijn hoofd in een gat en met zweverige tingeltangel muziek van harp en panfluit, die langgerekte toonladders spelen waarmee je zo het Nirvana kan binnenklimmen. Dan klinkt er het aanzwellende geluid van een synthesizer waar, zo het lijkt het, iemand met zijn hoofd op de toetsen in slaap is gevallen. Dan hoor ik brommende monniken terwijl door de dunne muren flarden sirenes van buiten doordringen. Kirk komt nog even checken of het goed gaat en verdwijnt dan weer. Ik lig eigenlijk best lekker en kan dit nog wel even volhouden.
Als Kirk terugkomt verwijdert hij de naalden en wil hij een massage uitvoeren met een nieuw apparaat dat hij heeft, de naam verstond ik niet goed maar later begreep ik dat het ding een 'derma-gun' heet. Het bleek een massage tool te zijn waarmee je voor mijn gevoel een betonnen muur kon slechten. Het ding stuiterde hevig over mijn onderrug, schouders en heup en rammelde alle ontspanning die ik had opgebouwd er weer uit. Ik lag stijf als een plank waar elk moment een onhandige klusjesman een spijker in kon rammen. Toen die marteling voorbij was masseerde Kirk het bovenbeen en vervolgens mocht ik opstaan en rustig tot mijzelf komen. De bespeler van de synthesizer was wakker geworden en drukte een ander akkoord in terwijl ik mijn broek aan trok.
Nu ik dit typ voelt mijn bovenbeen aan alsof ik de hele dag bezig ben geweest met penalty schieten en ook morgen, zo waarschuwde Kirk mij, kan het pijnlijk aanvoelen. Hopelijk verdwijnt de pijn daarna zodat ik ongestoord door de bergen kan gaan lopen.
Dag 3
Tom en ik zijn vroeg wakker, halen een huurauto op en vertrekken over de route nr 1 richting het stadje San Luis Obispo. De route wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van meerdere kerken van Spaanse missies uit de 18e eeuw, wij bezoeken onder andere Buenaventura, Santa Barbara en San Luis Obispo. De route wordt tegenwoordig gemarkeerd door palen met een bronzen bel eraan met daaronder een bordje dat aangeeft dat het de route van de missieposten betreft. In de oude dagen werd mosterdgras geplant langs de route naar de missies die ongeveer een dagrit per paard uit elkaar lagen. Mosterdgras verspreidt zich echter als een onkruid dat nu over de gehele kuststrook uit de aarde schiet.
Tom is nog steeds hyperactief en strooit met bomen die nu uit Nieuw Zeeland en India komen, mijn hoofd vliegt van links naar rechts en ziet niets dan een stam met bladeren aan de top. Als we drukte van Los Angeles zijn gepasseerd, belanden we in de vallei boven LA met glooiende heuvels en opvallend veel groen. We bezoeken het Biltmore hotel in Montecino in waar Kennedy zijn huwelijksnacht met Jacky heeft doorgebracht terwijl een honderd meter van de ingang de dolfijnen door het water schieten.
We rijden verder langs de oceaan en gaan dan wat meer landinwaarts tot we in een stadje zijn waar de komedie Sideways is opgenomen: Het plaatsje Las Olivas. In dit zeer kleine dorpje zijn wel 54 wijnhandelaren/-proeverijen en veelal chique restaurants. Zo'n 15 km terug ligt de ranch waar Ronald Reagan vaak kwam en een kleine 7 kilometer verderop lag het bekende landgoed van Michael Jackson: 'Never never land'. Het schijnt dat een of andere corporatie dit terrein nu gekocht heeft. Tom loopt ondertussen elk hotel, winkel, kerkje binnen (en waar er paaltjes met touwen staan om aan te geven dat je niet verder mag, zet Tom de paaltjes opzij en loopt gewoon door) en begint met ieder willekeurig persoon een praatje.
Een aantal kilometer verderop vraag ik of er wel eens surfers worden aangevallen door haaien. In het plaatsje Avala, waar we even later stoppen, viel het laatste slachtoffer van een haaienbeet. Het bleek een vrouwelijke wetenschapper die om onopvallend haar studie object, de dolfijn, te observeren zich in een dolfijnenpak had gehesen, wat zelfs door een haai niet van echt was te onderscheiden.
Als de zon begint te zakken en het duidelijk frisser wordt lopen we over Pirates Cove, een klif die toegang geeft tot een smal stukje strand. Op een pier in Pismo Beach wachten we tot de zon in de zee verdwijnt, terwijl de surfers lui op hun borden op de golven dobberen en rijden dan verder naar San Luis Obispo.
Dag 4
Voordat deze dag een aanvang neemt, moet er ontbeten worden. We rijden het terrein op van de 'Madonna inn', een hotel waar geen kamer hetzelfde is en je kunt slapen in, bijvoorbeeld, een grot. Het echtpaar Madonna was bevriend met grote sterren als John Wayne en Dolly Parton en heeft zijn stoutste dromen werkelijkheid laten worden en dit potsierlijke project uit de grond gestampt. Het hangt vol met tierelantijnen, rococo en barok door elkaar, veel zoete kleuren als roze, en twee grote portretten van meneer en mevrouw boven de trappen. In de 'giftshop' van het hotel begint Tom een praatje met de blonde jongedame en stel haar tientallen vragen. Het meisje blijkt een 'foster' kind te zijn en is door de familie geadopteerd. Ze vertelt dat er meer zijn zoals zij en allemaal hebben ze een functie in het geheel. Meneer Madonna is overleden , maar mevrouw Madonna komt nog dagelijks ontbijten. Roze blijkt de favoriete kleur geweest te zijn van meneer Madonna en dat verklaart de overal aanwezigheid zoetigheid. Zangeres Pink heeft het hotel bezocht. De zangeres Madonna niet, die houdt er niet van als 'haar' naam wordt gebruikt.
Na een copieus ontbijt rijden we richting Hearst Castle. Het werkelijke kasteel bezoeken we niet, maar we nemen wel een kijkje in het informatiecentrum. William Randolph Heart was de rijke krantenmagnaat waarop de film Citizen Kane is gebaseerd en zoals zo vaak weten puissant rijke mensen niet wat ze met hun geld moeten doen. WR Hearst besloot een kasteel te ontwerpen dat helemaal was opgebouwd uit een mix van Europese stijlen die WR op zijn reizen door Europa had gezien. Hij huurde een vrouwelijke architect in, die het geheel samen met hem gestalten gaf. WR Hearst omringde zich graag met filmsterren, die geregeld op bezoek kwamen in het kasteel. Uiteindelijk probeerde hij zelf een aantal films te regisseren en produceren wat allesbehalve een succes was.
De kleindochter van WR Hearst, Paddy Hearst is jaren later in het nieuws gekomen omdat zij ontvoerd werd door een linkse actiegroep genaamd Symbionese Liberation Army. In ruil voor de kleindochter eiste de groep vrijlating van twee SLA leden, maar dat weigerde de regering. Hun volgende eis was dat de familie iedere arme bewoner van de Bay Area van San Francisco 70 dollar zou geven, wat totaal uitkwam op zo'n 400 miljoen dollar. De familie schonk hierop zes miljoen dollar aan een armen stichting, maar Paddy kwam nog steeds niet vrij.
Toen even later een bank werd beroofd door leden van de SLA en de beelden van de bewakingscamera werden bestudeerd, liep Paddy met een automatisch wapen tussen hen.Ze had ondertussen haar naam veranderd in ' Tania' naar een medestrijdster van Che Guevera. Een jaar later werd het huis met de SLA leden omsingeld door zo'n 500 agenten en vervolgens in brand gestoken in de hoop dat de leden van de groep naar buiten zouden komen. Zes leden kwamen om, maar Paddy overleefde, werd gearresteerd en later veroordeeld. Na 22 maanden (van de 7 jaar straf) werd haar gratie verleend door president Carter.
Onze tocht gaat verder langs de route nr 1. We komen langs ' Ragged point' , ' Mc way Falls', ' Big Sur'. Niet ver van San Simeon ligt een strook strand dat bezaaid ligt met onwelriekende zee olifanten. De zee olifant is de donkere en iets grotere uitvoering van onze zeehond, waarbij de mannetjes een opvallende korte slurf hebben die dient om hun bronstige geluiden diep te laten resoneren en wellicht om hun concurrenten een draai mee om de oren te geven. De meeste mannetjes zijn vertrokken, want hebben hun werk gedaan, een aantal sullige exemplaren ligt nog wat hulpeloos te brullen. Dit zijn denk ik, wat Tijs Goldschmidt de 'sneaky f***ers' noemt. De minst dominante mannetjes die buiten de kring wachten op de minder aantrekkelijke vrouwtjes die niet bevrucht zijn.
De plek die deze zee olifanten hebben uitgekozen blijkt ideaal, zo vertelde een vrijwilligster ons. Op de eerste plaats liggen er veel grote rotsen in de branding die de zware golven breken, zodat de pas geborenen er rustig kunnen leren zwemmen, ten tweede ligt het strand op het zuiden zodat er een goede beschutting is tegen de stormen die vaak vanuit het land komen en ten derde is de aanwezigheid van grote hoeveelheden wier van cruciaal belang. De witte haai en de Orka jagen op silhouetten; het wier geef een perfecte camouflage.
Aan het eind van de dag als de zon al laag staat bezoeken we het Point Lobos park. Een onderkomen voor vele aalscholvers, zeehonden en zeeleeuwen. Ook hier staat een vrijwilliger die je alle vragen kan stellen. Zijn telescoop staat gericht op een kleine baai beneden ons die afgesloten is voor publiek. Als ik er doorheen keek zie ik een kleine zeehond die wat verwijderd ligt van de groep, hij ademt, maar daar is alles mee gezegd. Een meeuw huppelt rondom het dier en pikt hem soms plagerig in z'n huid. ' she's not gonna make it' , praat de vrijwilliger mij bij. Even later komt de moeder aan land. Tijd om weg te gaan.
Op een ander punt van Point Lobos is er een mooi uitzicht op de zonsondergang. De gehele dag zag ik op oceaan, witte gedaantes oplichten, die een schuimkraag maakten op het gladde oppervlak van de Pacific. Als we op Point Lobos staan, zijn zelfs de fonteinen die de walvissen uitspuiten goed te zien. De walvissen zijn op weg van de waters van Mexico naar die van Alaska.
Als het al donker is bezoeken we Carmel, een rijkeluis stadje waar Clint Eastwood ooit burgemeester van was. De straten zijn er donker, net als de meeste huizen. Op het strand wemelt het van de kampvuurtjes, er klinkt muziek en vrolijke stemmen. De zwarte silhouetten van de cipressen tegen de diepblauwe nachthemel zijn indrukwekkend. Dan rijden we verder naar Salinas voor de overnachting.
Dag 5
Salinas is de geboortestad van John Steinbeck. Toen ik vorig jaar in het vliegtuig naast Tom zat, was ik bezig in 'Grapes of wrath' van deze auteur, wat hem tot de conclusie bracht dat ik een grote fan was. Amerikanen houden ervan de zaken groter te maken dan nodig. In Salinas is het Steinbeck museum gevestigd. Het is echter pas geopend om tien uur en wij zijn al om acht uur in de weer. Zo nauwkeurig als Tom het museumbezoek heeft ingepland voor de ' grootste Steinbeck fan' van Holland, zo eenvoudig wordt het geschrapt om de voortgang van de trip te waarborgen. We eten een ontbijt. Ik neem een pannenkoek (' my favorite' zegt de serveerster net als al haar andere collega's die mij eerder bedienden).
Om negen uur rijden we het stadje weer uit. We hopen vroeg in de middag in Yosemite aan te komen. Onderweg naar dit populaire natuurgebied doen we een klein stadje aan, genaamd San Juan Bautista. Dit is een van de 21 stadjes waar een missiepost is gevestigd door de Franciscaner monniken. Hierboven heb ik er al een paar genoemd, maar in tegenstelling tot de eerder bezochte posten is die van San Juan veel minder onderhouden en daardoor juist mooier. Het verf bladdert, de stuc is van de muren gevallen, achter een oud muurtje ligt een begraafplaats met scheve houten kruizen waar de overblijfselen van zo'n 4000 duizend indianen en Europeanen onder liggen. De missie is verder bekend geworden doordat Alfred Hitchcock hier een deel van de film Vertigo heeft opgenomen.
Na een uurtje rondwandelen schieten we de weg weer op richting Yosemite. Als ik wat interesse veins voor Tom's hobby, de flora, en vraag wat voor boom er langs de weg staat, weet hij het niet. We hebben namelijk de kust verlaten en zijn over een pas in ' Central Valley' beland, de bomen hier zijn hem onbekend. De hoop dat daarmee de stroom aan informatie iets minder wordt, blijkt ijdel. Tom vult de ontstane ruimte lustig in met praatjes over appelbomen, wegenbouw, en al zijn eerder bezoeken, in chronologische volgorde. Mijn oren beginnen wat te suizen en mijn verlangen om stilte nemen toe. Maar hoe minder ik antwoord geef, hoe meer hij lijkt te praten. Het is alsof zijn gehele brein een fantoomeffect ervaart, dat wanneer het geen input krijgt het onvrijwillige informatie gaat spuwen. Borden die voor mij leesbaar zijn leest hij hardop voor, temperatuurswisselingen van 1 Fahrenheit deelt hij mede en de muziek op de radio wordt voorzien van uitvoerende en titel (die wederom voor mij leesbar zijn op de display).
Door al dat geklets komt hij er pas laat achter dat we niet de goede weg hebben genomen en richting het noorden rijden en niet naar het Westelijk gelegen park.
Californië heeft last van de droogte. Er valt maar een paar centimeter regen per jaar en dat is goed zichtbaar. De rivieren en reservoirs staan laag, de plantage is bruinig en fonteinen zijn uit voorzorg uitgezet. Doordat het al vroeg in het voorjaar warm is en er weinig sneeuw is gevallen in de bergen, zijn er meer plekken toegankelijk in Yosemite dan vorig jaar toen ik het park ook bezocht. We kunnen nu zelfs naar Glacier point, een rotspunt ver boven de vallei waar je een prachtig uitzicht hebt op de watervallen en de slangachtige Merced River. Op de weg naar boven dribbelt er een eenzame wolf langs de weg omlaag. Remlampjes lichten op, Tom stopt ook en ik leg de wolf vast op beeld. Boven op Glacier point verdwijnt de zon langzaam achter de imposante besneeuwde bergpunten en laat een purperachtig schijnsel achter dat als een krans over de bergen ligt.
Als we in het pikkedonker terug de vallei in slingeren loopt de wolf er nog steeds, met zijn tong uit zijn bek, als een hond die zijn baasje kwijt is. Tegen elven komen we aan in Fresno waar we al snel in slaap vallen.
Dag 6
De laatste dag van de eerste trip die we maken. De volgende trip zal komende woensdag beginnen en ons naar Joshua Tree park, Palm Spring, Las Vegas en Utah brengen. Nu gaan we echter naar Sequoia park toe, hoog in de Sierra Mountains. Het was weer een stuk rijden, maar we zijn er al om half elf en wippen het bezoekerscentrum binnen. We hebben geluk. Ook hier heeft het gebrek aan sneeuwval ervoor gezorgd dat een aantal weides toegankelijk zijn en ook de weg naar het hoger gelegen Moro Rock is bereikbaar. Vorig jaar zakte ik nog tot m'n knieën weg in de sneeuw. De weides zijn belangrijk, want daar worden vaak zwarte beren gesignaleerd en die wil ik nu juist zien. Slecht eenmaal is het mij gelukt zwarte beren te zien en dat was in canada. Ik reed terug uit het laatste natuurgebied van Gaspesie schiereiland en had de hoop opgegeven er een te zien, toen plotseling een moeder met twee kleintjes langs de weg zat te foerageren. Toen overviel mij een blijdschap, die ik vandaag weer hoop te kunnen ervaren.
We hebben nog meer geluk want om elf uur begint er een 'Ranger talk' en die gaat vandaag over...beren! Het meeste wat de dame vertelt weet ik al van de programma's van Nat Geo Wild en wat ik wilde vragen vergat ik. Tom heeft uiteraard duizend vragen en werpt deze te pas en te onpas voor de voeten van de Ranger, wat hem steeds op een kleine berisping komt te staan want 'if you have a second, i'll be at that in a moment'. Tom verontschuldigt zich als een schooljongen en de ranger gaat verder. Als ze uitgepraat is en de andere toehoorders al lang aan het wandelen zijn, opent Tom zijn residu aan vragen. Percentages, getallen en natuurparken vliegen mij en de Ranger om de oren en op menig vraag blijft ze het antwoord schuldig. Een tweede vrouwelijke Ranger komt erbij en probeert de onbeantwoorde vragen nog eens te beantwoorden terwijl de andere Ranger mij wat vragend aankijkt. Als al zijn vragen zijn beantwoord kunnen we eindelijk omhoog om die verdomde beren te spotten, want de Ranger vertelde dat er al een hoop beren waren gesignaleerd. Ze was er zelfs zelf een tegengekomen terwijl ze langs een van de weiden liep. De beer had rustig door gegraasd en haar met de ogen gevolgd. Zwarte Beren vallen niet zo snel aan als je ze maar ruimte geeft.
Voordat we naar die twee weiden gaan, bezoeken we Moro Rock, een rond afgetopt stuk graniet waar je via een uitgehouwen trap kunt komen. Het is een stevige klim, maar het is het waard. Net als op Glacier Point in Yosemite heb je hier een 180 graden uitzicht op de vallei. Het is goed te zien hoe de Kaweah rivier zich een weg uit het park baant om de droge akkers beneden van water te voorzien. Recht voor ons steken verschillende rotsformaties uit, allen hebben een naam, maar de grootste berg van de Sierra's, Mount Whitney, is niet te zien.
Even later komt ook Tom boven, hij is buiten adem, maar doet net alsof hij dat niet is. Dat zijn stem ineens opvallend schor klinkt merkt hij zelf niet. Zodra hij weer op adem is begint hij een praatje met iedereen die hem vraagt een foto te nemen. Dan waait zijn hoed van zijn hoofd, dreigt de afgrond in te storten, maar blijft steken tussen de rotsen onder ons, onbereikbaar voor een menselijke hand. Tom zegt dat hij op plekken als dit de neiging heeft te fluisteren, ik zeg hem dat ik de behoefte heb om stil te zijn en de schoonheid op mij in te laten werken. Verdomd, hij snapt het en is de rest van de dag behoorlijk stil.
Zelfs als we later door de bossen rondom de weiden lopen is hij stil en respecteert mijn behoefte aan wat rust. Ik ben vooral stil omdat ik de beren niet wil verjagen. We staren de weide in, waaruit een kakofonie aan kikker geluiden op stijgt,maar een beer zien we niet. Ongeduldig stappen we voort. Ik probeer elk takje te ontwijken en zet mijn voeten zo geruisloos mogelijk neer, terwijl zo'n tien meter achter mij Tom elk door mij ontweken takje krakend doet knakken en zijn zolen luid laat ploffen. Zijn ademhaling is zwaar van de inspanning. We kruisen dwars door het bos om de beren vanachter te besluipen, blijven voor de wind en schieten van boom tot boom...maar een beer, die zien we niet. We geven het op en eten de laatste pistachenootjes die we nog over hadden
Voordat we het park definitief achter ons laten, bezoeken we nog de General Sherman boom. De grootste Sequoia van allemaal. Sommige zijn misschien langer, andere hebben wellicht een grotere omtrek aan de basis, maar de Sherman heeft het meeste volume over het geheel. We maken nog een klein wandelingetje door het bos, waar m'n been die zo wonderbaarlijk genezen leek, begint op te spelen. De scherpte pijn is er wel vanaf, maar hij zeurt nog als een oud wijf.
De vier uur durende autorit terug naar San Clemente is lang en vermoeiend en ik val in slaap. Tom is wonderlijk stil. Misschien vermoeid,misschien onder de indruk van de schoonheid van Sequoia.
Dag 7
Eindelijk de tijd om dit alles te schrijven. Ik zit in de tuin van Tom's huis dat ver uitkijkt over de stad San Clemente en de oceaan. Palmen en varens bieden beschutting tegen de zon en wind. Tom is weg om planten te sproeien bij zijn ouders en zijn broer, die in Boston woont. Diezelfde broer schijnt een of ander whizzkid te zijn, die klassen oversloeg op Harvard en speciaal voor zijn jongere broer Tom een geluidsinstallatie heeft gebouwd met enorme boxen, waaruit mijn muziek luid knalt.
Over een paar dagen vervolgen we de trip richting de woestijn.
- comments
Corinna Hé Lennart! Leuk je verhalen te lezen. Maar wel jammer dat je nu nog geen beren hebt gezien...
petros "eindelijk tijd om dit alles te schrijven" en dat in Toms huis. Geniet! Ik lees je teksten alsof ik, ook reiziger, er zelf ben!
Gonnie Lennart, zoals de vorige keer, heerlijk om te lezen. Geniet ervan en denk vooral niet aan ons.
Marietta Hoi Lennart. Het is weer genieten om je avonturen te lezen. Fijne reis verder, sterkte met je been en. .... oordopjes willen wel eens helpen