Profile
Blog
Photos
Videos
dag 10
Toen ik na een zeer koude woestijnnacht nacht definitief wakker werd, zette ik wat koffie en at iets kleins. De RV werd reisklaar gemaakt en nu nog even betalen. Het loket was gisteren toen ik aankwam al gesloten en nu ik wilde vertrekken weer. Ik had geen zin om te wachten en besloot zonder te betalen weg te gaan. Met een licht en ongevaarlijk mengsel van schaamte, berouw en een gevoel van 'mooi meegenomen' parkeerde ik zo'n honderd meter verder bij een pompstation, waar ik tankte en wat eten kocht. Ook vulde ik het water reservoir bij terwijl pal naast me op dat enorme terrein een trucker zijn wagen controleerde. Het was een grote vent met halflange broek en een kort baardje. Met zijn volle gewicht hing hij aan zijn motorkap en trok deze open om olie en water te controleren. Hij groette me en zei iets dat ik niet verstond. Daarna ramde hij met een knuppel op de banden om de spanning te controleren. Hij zal niet in de gaten hebben gehad hoe ik hem als een klein jongetje benijdde. Wat lijkt het mij een mooi beroep om de hele dag op de weg te zitten in zo'n land. Of in Europa dat mag ook.
Maar goed ik ben een toerist en ik mag dit vier weken doen wat voorlopig ook volstaat. Met de gratie van een echte trucker klim ik in mijn cabine en trek op richting Death Valley. Het is nog fris als ik over de highway 190 rijd, maar wel lekker rustig en dus heb ik alle tijd om om me heen te kijken. Wat een onbarmhartig landschap, kaal met soms wat begroeiing. Tot aan de horizon staan er palen met daartussen elektriciteitskabels gespannen. In mijn zijspiegel zie ik een auto naderen die iets sneller rijdt dan ik. Doordat mijn spiegel wat trilt kan ik moeilijk onderscheiden wat voor auto het is, maar hij lijkt een imperiaal op het dak te hebben. Ik neem wat gas terug om hem de mogelijkheid te geven mij in te halen, maar dat doet hij niet. Heel hinderlijk blijft hij achter mij zitten. Als mijn spiegel door wat gladder asfalt niet meer trilt, ontwaar ik een politieauto achter mij. Met een lichte paranoia die is aangezwengeld door mijn in gebreke blijven ten aanzien van de kamphuur probeer ik zo casual mogelijk te rijden. Is dit zo'n 'small town country-style' scenario waarin de kampbeheerder meteen de plaatselijke sheriff belt met wie hij golf speelt en die hij nog kent van summercamp om die wanbetaler te grazen te nemen? In mijn hoofd oefen ik vast allerlei smoesjes om mij eruit te kletsen. 'Nee , maar ik kom hier vanavond weer terug' of 'telefoonnummer op de deur? Nee, niet gezien. Maar anyways telefoon doet het hier niet, cheap license' Als we bij een splitsing aankomen, stop ik zo zacht als ik nog nooit gestopt heb en neem de bocht zo gratieus dat Sven Kramer jaloers wordt. In mijn zijspiegel zie ik de politiewagen de andere kant op gaan.
Het landschap wordt ondertussen steeds kaler en raakt spaarzamer begroeid. Het ziet er een beetje uit als de Mont Ventoux, maar dan plat en omringd door hondentanden. De bodem bestaat uit zand, grind, gruis en gravel en daartussen wat groen dat eigenlijk geen groen mag heten. Het is de kleur die overblijft als je je favoriete groene shirt heel vaak draagt en heel vaak wast. Het hele terrein heeft een schakering die doet denken aan een oude poster in een klaslokaal die te lang in het zonlicht heeft gehangen. De structuur van sommige rotsformaties lijkt erg op kattengrind dat is samengeklonterd nadat de kat er overheen heeft gepiest.
Een camper van dezelfde maatschappij als de mijne, rijdt me tegemoet. Ze groeten mij en natuurlijk groet ik terug. Soms staan er gele waarschuwingsborden met het woord 'dip' erop. Voordat je je hebt kunnen afvragen wat ze daar nu weer mee bedoelen, schiet de auto omlaag waarbij de wielen het asfalt nog raken, maar de rest van de wagen blijft hangen. De zwervende zenuw geeft een ongemakkelijke tinteling in de maag.
Dan heet een houten bord me welkom in Death Valley National park en als ik uitstap in 'Stove Pipe Wells' merk ik hoe dodelijk warm het is. De lucht zindert hier niet, nee de lucht trilt zo erg dat hij op springen staat. Een klein stukje verder zijn de zandduinen. Duinen zoals wij ze kennen maar dan zonder enige vegetatie er op. In het reisgidsje staat dat het beste tijdstip om deze duinen te bezoeken zeer vroeg in de ochtend is, want dan zie je de sporen van nachtelijke diertjes. Tegen het eind van de ochtend zijn al deze sporen uitgewist en vertrapt door duizenden toeristen. Een 'Carbon footprint' is iets om je indirect vragen bij te stellen, maar we blijven nu even in het moment. Ik slenter zo ver mogelijk door het zand om een mooie gladde onbetrapte zandduin te fotograferen, maar geef het halverwege op. Het is te warm en te ver lopen. De begroeiing die er staat, verspreidt een zoete geur als die van drop.
Tussen de struiken zoek ik naar slangen maar vind er geen één. Wel zie ik een witte zandhagedis die redelijk stil blijft zitten zodat ik hem kan fotograferen. De hagedissen die ik even later zie, spurten zo snel weg dat ze in een seconde uit het zicht zijn. Ze moeten ook wel zo snel hollen om die pootjes niet te verbranden.
De volgende stop is 'Zabriskie point', een uitkijkpunt over de vallei beneden en omgeven door zandgele in elkaar overlopende rotsformaties. Het zijn geen grillige rotsen, maar geerodeerde afgeplatte grote stenen met vaak allerlei ingesleten patronen. Ook hier loopt het redelijk vol met toeristen en dus sla ik een klein wandelpad in dat precies tussen deze rotsformaties doorloopt. Ondertussen kijk ik goed om me heen of er geen ratelslangen liggen te zonnen, maar ik zie ze niet. Met spanning zoek tussen struiken, in spelonken, onder stenen, maar zie ze niet. Soms schrik ik op van een geluid dat ik zelf maak en kijk dan snel om mij heen. Niks. Waar zijn die ratelslangen waar ze zo voor waarschuwen? Ze liggen zelfs niet dood langs de weg. Ik heb van alles langs de weg zien liggen: een everzwijn, honden, katten, wasberen en een keur aan kleine knaagdieren, maar geen ratelslang.
Doordat ik water en zonnebrand vergeet ga ik terug naar de camper en rijd verder naar 'the devils golfcourse'. De naam alleen al is geweldig. Dit gebied bestaat uit de overblijfselen van wat eens een zoutmeer is geweest. Het geheel heeft de donkere kleur van omgeploegde aarde, maar dan vermengd en bespikkeld met zoutkristallen. Van een afstand bekeken is het net de toplaag van een iets te hard gebakken appel-crumble.
Gisteren had ik de tweede plaat van L.Cohen opstaan waarin hij zingt: 'into this furnace, I ask you now to venture'. Vandaag is dit toepasselijk. Hoewel de vergelijking wat mank loopt gezien de andere lading van 'oven' die hij bedoelt, misbruik ik de metafoor toch. Het is echt niet te harden zo warm als ik het gebied in ga dat bekend staat als 'badwater'. Dit is het laagste punt op het westelijk halfrond zo vertellen de bordjes mij. Zoveel kilometer onder zeespiegel. Het allerlaagste punt van de aarde ligt in Israel, dat is een paar keer zoveel meter meer. Ik vraag me af welke zee ze dan gebruiken als referentie. Is er een mondiaal punt dat gebruikt wordt als absoluut nulpunt, zoals wij NAP hebben. Geen idee. Maar warm is het wel.
Dag 11 en 12
Eindelijk zit ik eens rustig op iets wat doet denken aan een terras. Het is eigenlijk een veredelde snacktent, maar wel aan de snelstromende Coloradorivier. Ze serveren vis, gegrilled met uiteraard frietjes en een frisse Corona. De serveerster is enigszins verbaasd dat ik buiten wil zitten waar het warm is, maar vind het allemaal best. Binnen is het simpelweg fris te noemen dankzij de airco.
Mijn plan was om een kort stukje te rijden en dan de woestijn in te wandelen, maar de afstanden bleken te groot en na boodschappen halen liep het al tegen half vijf.
Op de klanken van Amerikaanse bands als Calexico, Gaslight Anthem en 16 Horsepower stuiterde mijn camper over gammele wegen die tegen crisisprijzen uit Kreta leken te zijn gekomen. Vooral de laatste band past goed in het van religieuze symbolen volhangende land. Duistere teksten vol van duivels, bijbelse citaten en de Heer, maar alles geserveerd op een zeer aanstekelijke, opzwepende manier. Zanger en muzikant Eugene Edwards trekt aan zijn Bandoneon alsof het een fitnessapparaat is en speelt ook de gitaar. Soms gallopeert een banjo als een apocalyptisch zwart paard mee. "I forgive your wrongs, I am able, for my own I feel great shame". Een vrolijke jongen is die Eugene niet, maar dat geeft niet want het rockt wel. Het weer is erg warm. De lucht vibreert alsof het één grote gaswolk is die slechts een vonkje nodig heeft om te ontploffen.
Halverwege de trip naar het plaatsje Needles waar ik nu verblijf zag ik een bordje 'Calico' staan. Dit herkende ik als één van de spookstadjes die eens uit de grond rezen toen er nog zilver en goud werd gevonden in de bergen van Nevada. Ik nam de afslag want zo'n compleet verlaten stad leek me wel wat. In Noord-Frankrijk hadden we zo ook gezien, les villages disparues. Zo in puin geschoten tijdens de eerste wereldoorlog dat er slechts nog wat muren overeind stonden. Daar had ik zin in.
Toen ik een volgende afslag nam, kreeg ik al snel door dat deze spookstad op dit moment niet zo verlaten was. Ik kocht een entreekaartje en kreeg als verbaasde vraag: 'how many? O you're travelling all alone, isn't that lonely?' Nou nee niet echt. Het is heerlijk. Geen rekening houden met een ander, eigen tempo en ook dankzij de Amerikaan die je altijd kunt aanschieten voor een praatje is het goed te doen. Dit vertelde ik de dame allemaal niet. Ik zei 'nope' en reed de parkeerplaats op. Daar viel mijn oog al meteen op een als cowboy verklede oude man en zonk de moed me in de schoenen: entertainment! Toen ik de camper had verlaten en wat over het parkeerterrein slenterde kwam de cowboy op me afgeparadeerd. Hij liep wijdbeens alsof hij te veel uren achtereen op een oude knol had gezeten en wenkte mij. Zijn lange grijze paardenstaart wapperde mee op de wind. Om zijn middel had hij een gordel met namaakpistool met wat losse kogels en aan zijn voeten droeg hij kuithoge gele cowboylaarzen. 'Hi, how are you', zei ik. De oude man begon zo met zijn armen te zwaaien en brabbelde zo onverstaanbaar dat ik de indruk kreeg met een dove cowboy van doen te hebben. Pas toen hij een beetje op stoom kwam, namen de gebaren af en kon ik hem ook beter verstaan. Hij wilde weten waar ik mijn brochure had gelaten. Misschien wilde hij deze zien als bewijs van betaling? De brochure had ik inderdaad in de auto laten liggen en dus liepen we samen terug. Het bleek dat hij helemaal geen bewijs nodig had, maar dat de dame bij het loket iets verkeerds had gekrabbeld in de brochure. Toen we deze doorbladerden stond er helemaal niks geschreven. Arme cowboy en hij liep al zo rot.
Het stadje Calico was hersteld tot zijn oorspronkelijke staat al zag het houtwerk er allemaal net iets te gebeitst uit om te overtuigen. Enkele gebouwen waren nog precies hetzelfde als in eind negentiende eeuw. Zo was er een saloon, een kapsalon, een post-office en mijngang. Een plastic skelet in een glazen kermiscabine doet een mijnwekers dansje als je er een paar dollar ingooid.Na een kwartier wandelde ik weer richting uitgang waar net een bus vol chinezen werd uitgeladen.
Terug op de weg verbaasde ik me over de kalmte van het verkeer. Zo'n groot land, waar zulke afstanden moeten worden afgelegd en dan maar zo'n honderd kilometer per uur rijden. Waarom draaien ze het niet om en rijden we in Nederland langzamer en hier wat harder? Een reden is denk ik puur praktisch: de staat van de wegen. Maar goede wegen zijn ook hier aan te leggen al kost dat natuurlijk klauwen met dollars en die moeten ergens vandaan komen. Een andere reden is denk ik puur de kalmte van de mensen ten opzichte van de grootte. Als je zulke afstanden moet afleggen maakt het ook niet uit of je een uurtje later komt. Het lijkt een beetje op een gasbel die wordt samengeperst. Hoe hoger de druk des te sneller gaan de moleculen bewegen.
Wat ook interessant is zijn de 'adopt-a-highway' bordjes langs de weg. Op wikipedia staat uitleg hierover. Willekeurige mensen of bedrijven kunnen een stuk snelweg adopteren en zijn dan verantwoordelijk voor het schoonhouden van deze wegen. Zo worden de kosten bespaard die eigenlijk onbetaalbaar zijn voor de overheid en in ruil voor de verdienste komt je naam op het bordje. Aanvankelijk kon iedere groepering een verweesd stukje snelweg adopteren, maar toen de klu klux clan zich over een deel asfalt ontfermde werden er toch vragen gesteld. Nog later werd deze beweging uitgesloten van deelname en werd de weg vernoemd naar Rosa Parks.
De highway 40 east richting Needles en vervolgens richting mijn volgende bestemming Williams in de staat Arizona loopt voor een groot deel parallel aan de historische route 66. En zo af en toe rijden er een stel 'easyriders' met me mee, waarbij de dame meestal achterop zit en haar armen om de buik van de man heeft. Ik verlaat nu langzaam het woestijngebied en na zo'n honderd kilometer verandert het landschap. Het is het prairie landschap zoals we dat uit de films kennen. Lage kegelvormige begroeiing, geel gras en dat tot aan de horizon. De waarschuwingsborden laten nu ook zien dat er weer andere dieren leven, vooral rendieren en elanden. Op een betonnen afrastering aan de snelweg zit een man geheel in het zwart gekleed. Naast hem staat een fiets. Hij ziet er verfomfaaid uit en zou zo uit de Mad Max film kunnen komen. Niet veel verder loopt er een man een enorm kruis op zijn schouder te torsen. Als ik hem dichter nader zie ik dat er een wiel onder is gemonteerd. Het zal wel met de naderende Pasen te maken hebben. Een motorbende passeert met de angstaanjagende naam 'Vulcanos'. De voorste man wenkt z'n mannen, dan halen ze een vrachtwagen in. Op naar protectiegeld.
Rond het middag uur ben ik al in Williams, Arizona, vanwaar ik morgen een uurtje moet rijden om bij de Grand Canyon aan te komen. Omdat de moeheid wat toeslaat, laat ik de camper staan en besluit tot het maken van een wandeling in het nabijgelegen Kaibab Forest. Het is hier ook aangenaam weer, licht bewolkt, maar wel met een harde frisse wind. Het is duidelijk hoger gelegen dan de vorige bestemming.
Dag 13 Dit is de dag waarop ik officieel besloten heb nooit meer een camper te huren. Het begon er al mee dat zich een nieuwe melding op het dashboard aandiende. Nameljk dat ik mijn olie moet laten verversen. Autobezitters! Hoe vaak komt dit nu voor? Ik flikker er weer een nieuwe klots olie in, maar dat helpt wederom niet. Aan het eind van de dag wil ik de verhuurmaatschappij bellen, maar er is hier zo vlak ten zuiden van de Grand Canyon geen bereik op de mobiele telefoon. Volgens mij kan ik met deze melding nog wel even doorrijden tot ik wel bereik heb. Dan wil ik aan het einde van een lange wandeling wegrijden van een parkeerplaats, zet de automaat in de D voor drive, trek de handrem eraf en wil starten. Dat er helemaal niks gebeurt heb ik geeneens in de gaten. Er gebeurt wel wat, maar dat merk ik later wel als mijn camper de achter mij geparkeerde RV raakt. Het was niet hard, maar de pas gearriveerde mensen achter mij kwamen mij melden dat het wel hard was. Ondertussen krijg ik de auto niet gestart en denk ik dat het de stroperige olie is die vervangen moet worden. Toen brandde er een lampje bij mij, eerst de automaat in P zetten en dan starten. Op dat moment was ik al zo moe van deze Moloch dat ik geen zin meer had om uit te stappen en mijn verontschuldigingen aan te bieden aan de mensen achter mij. Zo'n camper is ook net een huis dat je meesleept, maar dan op atoomniveau en dus ook voor mij ondeelbaar. Je bent er toch de hele tijd mee bezig. Na h bezoek aan de Canyon ging ik terug naar de camping waar ik vanochtend al had geprobeerd in te checken. Ze deden dat pas vanaf het middaguur en ik stond er al om half negen. Ik vroeg haar of er nog plek was als ik 's avonds zou terugkomen, want ik wilde de Grand canyon bezoeken en Monument valley ( bekend van western als 'once upon a time in the west'). De dame vertelde mij dat Monument valley nog zo'n 180 mijl verder lag en dat dat dus niet haalbaar was. Ik naam haar advies meteen aan en besloot een hele dag Grand Canyon te doen, waarbij ze als goede tip een wandeling adviseerde die ze zelf ook vaak liep. Met haar nagels die zwart waren van het vuil wees ze aan waar ik heen moest: Hermit's point. Een goede naam voor een semi-kluizenaar als ik. De vrouw trok periodiek haar wenkbrauwen op zoals mensen doen wanneer ze een bril weer terug op de neusbrug plaatsen. Zij had echter geen bril waardoor het er nogal komisch uitzag. Om bij Hermits Point te geraken moest ik vanuit Grand Canyon Village met twee gratis shuttlebusjes. De eerste was die van de 'blue line'. Boven de chauffeurszitting stond behalve vele waarschuwingen de naam van de chauffeuse: Jenyce O. Jenyce was een klein kordaat vrouwtje, die bij lastige vragen meteen een telefoonnummer raadpleegde. Er was namelijk een man die een in doos verpakte fiets bij zich had en of dat wel met de bus mee kon. Nu als u hem zo parkeert dat hij niet de vluchtweg blokkeert dan maken we een uitzondering. Dit was geimproviseerd, de rest kwam mechanisch uit haar mond alsof er een bandje werd afgespeeld. Er werd trouwens ook werkelijk een bandje afgespeeld die de eerstvolgende halte aankondigde. Jenyce deed het dan nog eens dunnetjes over. Bij de volgende halte stonden uiteraard weer een aantal mensen die wilden instappen. Door een speaker die buiten de bus was bevestigd werden de wachtenden dringend verzocht niet de bus te naderen voordat iedereen uitgestapt was. Van de mensen in de bus die eruit wilden moest 'de helft er voor uit en de helft achter'. Na vier stops ging Jenyce uit de bus, nam haar naambordje mee en maakte de plaats voor Barbara P, maar niet nadat de twee mensen die in de bus wilden stappen gemaand werden op afstand te blijven vanwege de crewchange. Ik denk dat Jenyce in de oplader gestoken moest worden. Barbara bracht me netjes naar de halte waar ik over moest stappen op de 'red line' naar de westzijde van de Canyon. Op hermit's point aangekomen sprong ik de bus uit, holde wat souvenierwinkeks voorbij en klauterde het eerste pad dat ik zag naar beneden. Het was glijden over stenen, struikelen en stijl naar beneden. 'Pittig pad', dacht ik nog 'voor die oudere receptioniste om te lopen'. Na tien minuten was ik al buiten adem en ging ik op een rots zitten met prachtig uitzicht op de kloof. Toch twijfelde ik, ook omdat er helemaal niemand anders uit die bus deze kant op kwam. Toen ik even later weer boven was vroeg ik maar aan iemand waar het pad was en die wees mij helemaal de andere kant op. Ik bestudeerde het informatiebord. Er waren meerdere wandelingen, maar niet die ene die de mevrouw mij had aanbevolen, terwijl deze wel op de papieren kaart stond die ze mij binnenkomst gaven. Een groep druk pratende dames passeerde het bord en ging de lange wandeling naar 'Hermit's rest' doen, welke naar de rivier leidde. Ik zette de GPS aan en zag een pad dat precies onder de 'south rim' doorliep. Dat moest hem zijn. Ik vond het pad en liep heerlijk in mijn eentje vlak langs de afgrond naar het ravijn. Ik had eten bij me, zoete reepjes, zonnebrand en een fles sinaasappelsap in een netje buiten de rugzak gestoken. Na vier stappen gleed mijn voet weg en moest ik zo'n correctie maken om niet om te donderen dat het vers aangeschafte flesje sap naar beneden de afgrond in stuiterde en tientallen meters lager met een plagerige plof neerkwam. Daar ging mijn drinken, en zonder wandelen is niet best. Dus moest ik weer terug naar boven, waar een man en vrouw bezig waren hun auto uit te laden. Ik legde uit wat er gebeurt was en meteen kreeg ik een halve liter fles water waar nog een bodempje water in zat. Dit dronk ik op en iets verderop vulde ik het flesje tot de rand. Nu kon de wandeling beginnen. Het geluid van een groep slechtzienden onder aanvoering van een begeleider kwam me tegemoet. Het bleken nordic walkers. Snel de afslag nemen en weer fijn in m'n eentje. Een donkere vlek verschijnt aan de blauwe hemel en even denk ik de zeldzame, met uitsterven bedreigde Condor te zien. Het is echter een helicopter die mensen de canyon vanuit de lucht laat zien. Het werd mij door kennissen aangeraden een helicopter of een vliegtuig te nemen, maar daar ben ik toch ietste angstig voor. Fijntjes vertelden me ze er ook nog mij dat het vliegtuigje vóór hen was neergestort. Als grote muggen cirkelen ze boven mijn hoofd terwijl zo'n plek als dit pure stilte verdient. Daarbij hoor ik ook nog de eeuwig articulerende en educatieve stemmen van de amerikanen boven mij op de parkeerplaats nog. Maar goed dan had ik maar de tocht naar Hermit's Rest richting de bodem van de canyon moeten nemen. Ik hoef denk ik niemand uit te leggen hoe mooi de Grand Canyon is. In de breedte, in de diepte die soms wel anderhalve kilometer is, de structuren van de sedimentslagen. Ik knip me helemaal suf met de fotocamera en maak filmpjes. Een tijdje terug zag ik een documentaire waarin de ontberingen te zien waren van een groep mannen die de tocht van John Wesley Powell met oorspronkelijke middelen nadeden. De stromingen van de Colorado rivier zijn op sommige punten zo sterk dat ze de loodzware houten boten uit het water moesten tillen en via land verder moesten sjouwen. Naar deze meneer Powell is het dichtbijliggende stuwmeer vernoemd. Na ruim 11 kilometer wandelen langs de rand van de Canyon moet ik weer een shuttlebusje nemen om bij de parkeerplaats te komen. Voordat ik in mag stappen roept de chauffeur dat ik moet wachten. Hij doet dit dwingend alsof zijn bus elk moment kan exploderen. Terug bij de camping is er nog ruim plek voor mijn camper en dus parkeer ik hem op de aangewezen plaats. Ik probeer de wifi uit maar vang slechts wat verdwaalde radiogolven op. De deur van de cabine smijt ik dicht en ik loop in de richting van het hoofdgebouw om een beter bereik te hebben. Wanneer ik terug kom bij de camper krijg ik de deur niet meer open. Ik zoek driemaal mijn zakken af maar weet eigenlijk al dat de sleutel in de camper ligt. De deur sluit normaal helemaal niet vanzelf, maar waarschijnlijk is het slotje naar binnen geschoten. Als ik bijna in staat ben de deur eruit te slopen, zie ik iets verderop een camper staan van dezelfde verhuurmaatschappij. Ik klop op deur en een vriendelijke Vlaamse mevrouw doet open. Ik leg maar weer eens mijn probleem uit, waarop haar man met mij meeloopt. Hij heeft niet veel vertrouwen in het slagen van mijn plan, maar ik denk dat met wat morrelen aan het slot een hoop succes bereikt kan worden. De man steekt zijn sleutel geheel in het slot en draait het helemaal open. Hij draait hem nog eens heen en weer en komt dan tot de conclusie dat de sleutels identiek zijn. Maar toen had ik al besloten nooit meer een camper te nemen Dag 14 Gisterenavond vroeg naar bed gegaan, vooral omdat ik er een beetje doorheen zat. Om 22.00 uur deed ik het licht uit...en kon niet meteen in slaap komen. Ik ben van nature geen vroege en geen lange slaper en vroeg naar bed gaan resulteert meestal in héél vroeg wakker worden. En dat gebeurde ook. 3.00 uur in de ochtend was ik klaar wakker. Even naar buiten kijken, plasje plegen en maar proberen verder te slapen. Waarschijnlijk ben ik weer even weggedommeld, want ik had een droom waarin mijn creditcard uit elkaar aan het vallen was. Om kwart over zeven reed ik noordwaarts richting Grand Canyon om via de oostzijde het park te verlaten. Het was koud en het waaide nogal. Eigenlijk bleef het de hele dag waaien en niet zo zachtjes. Toen ik Monument Valley naderde werd mijn camper bijna van de weg geblazen. In het plaatsje Kayenta, de laatste stop voor het befaamde Navajo monument, tankte ik nog wat bij. Ik stapte uit, waarna het nog harder ging waaien en de regen onder het dak van het tankstation door over mijn blote voeten stroomde. Terwijl ik de tank vulde stond er ineens uit het niets een indiaan naast me. Hij was dik gekleed en zijn tanden waren bruine stompjes die precies in elkaar vielen. Ik verstond hem moeizaam maar toen hij een halve sigaret omhoog hield begreep ik dat hij een aansteker wilde. Ik gaf hem een doosje met wat lucifers en een vijf dollar biljet en reed weg. Even later hield de regen op. Toen ik de Mexican hat passeerde, een gravelrode steen die plots uit het vlakke land oprijst, moest ik de afslag nemen naar monument valley. Het waaide er hard en de rode zandsteen gleed als een geestverschijning over de weg. De door mij aangeschafte jaarpas waarmee ik voor 80 dollar alle nationale parken in kon, was hier niet geldig en dus kocht ik voor 5 dollar een entreekaartje. Mijn bijdrage aan de monumentenzorg. En wederom bij het overdragen van een vijf dollar biljet aan een indiaan begon het heftig te regen en nog harder te waaien. De 25 kilometer lange autoroute door de vallei was voor RV's niet toegankelijk en dus nam ik slechts wat foto's en zocht zo snel mogelijk de beschutting van de camper op. Weer terug inde camper vond ik een spoor van oploskoffie op de vloer. En toen ik het kastje opentrok waar het potje stond golfde er een nieuwe lading over de vloer. De dop zat er natuurlijk niet goed op. Met een vochte doek nam ik het aanrecht af waarna alles onder de koffie zat. Mijn handen waren bruin gekleurd alsof ik net een hindufeest had meegemaakt en ze ruiken, nu ik dit tiep, nog steeds naar koffieboon. Wat leuk is om te weten is dat de Navajo Indianen van groot nut waren voor de amerikanen tijdens de tweede wereldoorlog. Nadat de Japanners alle codes hadden gekraakt, werden 400 Navajo indianen gerekruteerd om de geheime codes in hun eigen taal te verzenden. Militaire begrippen en landennamen moesten ze zich nog even aanleren omdat ze die in hun eigen taal niet kenden. Een 'besh-lo' betekende in Navajo taal 'ijzeren vis' wat dan weer een code woord was voor onderzeeër. De omgeving van Monument Valley was wat minder glorieus. Uitgestorven landschap met weinig begroeiing en veel zand en rode gravel. Veel glasscherven langs de weg en soms wat huisjes, of oude kapotte caravans bij elkaar. Het kwam op mij nogal treurig over. Op de terugweg belandde ik in een heuse zandstorm. Mijn volgende halte zou de staat Utah zijn en daarvoor hoefde ik slechts de weg terug te volgen richting het plaatsje 'Page' en dan de Marble Canyon over te gaan. Deze weg bleek echter door een aardverschuiving niet toegankelijk waardoor ik een langere route moest nemen. Uiteindelijk ben ik toch aangekomen in het plaatsje Kanab in Utah. Een perfecte uitganspositie voor Zion en Bryce.- comments
petros lekker vanmiddag weer door in mijn boek: "van San Francisco naar America" van L.Aret. Hé man, genieten daar ! Groetjes P
Ruud Nooit meer een camper? Wat blijft over? Een kano, een driewieler of te voet? Of neem de volgende keer een techneut mee; er schijnen leuke vrouwen te zijn die graag onder olielekkende auto's liggen.
Vonny en Jaap Hoi Lennart! We liggen in een deuk van 'de avonturen van Lucky Lennart en zijn trouwe camper Jolly Jumper'. Veel plezier verder en pas op voor de Daltons :) ! Groetjes Vonny en Jaap
Corinna Hi Lennart, de volgende keer te paard, lijkt me geen slechte optie ;-) geeft een nog intenser beleven van de Wild West. Grtz
Jannie Hé Lennart, door je beeldend geschreven verslag, ruik en zie ik bijna wat je meemaakt… Het landschap lijkt me prachtig, de mensen hebben zo hun eigen charme (tanden als bruine stompjes die precies in elkaar vallen) zeg nou zelf daar is mijn ‘sourire de bonheur’ wonderschoon bij! Tja en je frustraties, het hoort een beetje bij reizen. Ik hoop in ieder geval dat je geplande route nog haalbare kaart is. Veel plezier nog.
Gonnie Heerlijk om je verhalen te lezen.