Profile
Blog
Photos
Videos
'Waar zullen we nu weer gaan eten?' de vraag die minimaal twee keer per dag werd gesteld.
'Ik heb zin om weer zelf te koken' zei Jan-Joost. 'Ik wil eigenlijk wel naar een plek waar we weer meer op onszelf zijn aangewezen, waar we vuurtjes kunnen stoken, kunnen vissen in de rivier'.
Na een week of drie in Chiang Mai vertoefd te hebben, waren we het stadse leven wel een beetje beu. Tijd voor bergen en rivieren. Tijd voor Pai.
De busrit naar Pai zou ongeveer 3 á 4 uur in beslag nemen. En de weg ernaar toe zou prachtig zijn, met haarspeldbochten door de bergen en prachtige uitzichten. Het was waar, het was prachtig, maar voor mensen met een zwakke maag is het een helse tocht. Ook de sterke magen worden tijdens deze rit op de proef gesteld. Mees werd verrast door zijn ontbijt dat vrolijk op de busvloer kletterde. De neuzen van onze medepassagiers probeerden de zurige lucht te negeren. Gelukkig hadden we water en natte doekjes, dus de ergste schade was snel opgeruimd. En Mees en ik mochten nu voorin zitten! Gek genoeg was Mees de hele reis ontzettend vrolijk. Hij zong liedjes en vertelde verhalen over onze reis. Ik probeerde Mees naar de weg voor ons te laten kijken, dat helpt tegen wagenziekte. Maar hoe doe je dat? We gingen op boevenjacht. Twee auto's voor ons reden de boeven. Mees was de chauffeur en manouvreerde de minivan scherp van links naar rechts in de achtervolging. We hebben de boeven nooit gevangen, maar de rest van de rit bleef kotsvrij.
Pai is een pittoresk stadje met twee stoplichten. Een paar jaar geleden was het nog erg rustig, nauwelijks ontdekt door de toeristen. Maar met name sinds het uitkomen van de film 'Pai in Love' groeit het stadje met de minuut, winkels, resorts, guesthouses, met name voor Thaise toeristen. We stonden vreemd te kijken naar de rijen Thaise toeristen die stonden te wachten om met een postbus op de foto gaan. Maar die zal wel in de film voorkomen.
Ondanks de toenemende toeristische hysterie, heeft Pai nog steeds een kalmerende invloed. Op sommige mensen zelfs zo kalmerend, dat ze vergeten om er weer weg te gaan. In plaats van backpackers hebben we hier voornamelijk westerlingen ontmoet die hier al minimaal een jaar woonden, of hier een paar maanden per jaar verbleven.
'Everybody comes back to Pai, we'll see you again' waren dan ook de woorden van Steve, de eeuwige boyscout, bij ons vertrek. Maar dat vertrek zou pas ruim drie weken na onze aankomst plaatsvinden.
Het toeval wilde dat wij precies in de allerdrukste periode naar Pai kwamen. Veel Thai hadden vakantie in verband met de verjaardag van de Koning, op vijf december. Het vuurwerk vloog ons dus weer om de oren en de twee stoplichten zorgden voor een minifile in het normaal zo rustige stadje. Toch hadden wij het gevoel dat we in een oase van rust kwamen, in vergelijking tot Chiang Mai.
Het guesthouse waar we verbleven lag op een berg, met uitzicht over Pai en de omringende bergen. Het heeft dan ook de toepasselijke naam 'Mountainview'. Toen we aankwamen was er nog slechts één bungalow vrij. En het was de mooiste bungalow op het allermooiste plekje. Ons nieuwe huis leek wel wat op ons hutje aan het strand en we voelden ons er meteen thuis. We kochten een vuurpot, waar we vis en garnalen, voor een prikkie op de markt gekocht, boven gloeiende kooltjes konden roosteren. De Thaise eigenaar van het guesthouse, Sroy, woonde samen met zijn Engelse vrouw Chrissy en hun bijna driejarige dochtertje Lilly in een prachtig huis op hetzelfde land. Het huis deed ons denken aan Villa Kakelbont, van Pippi Langkous. Er was een restaurant waar je zelf je drinken uit de koelkast kon pakken en waar Chrissy 's ochtends ontbijt serveerde. Voor avondeten kon je aan de overkant van de weg terecht bij een Thais restaurant, waar allerlei heerlijke gerechten op de kaart stonden voor maar 50 bath, of je kon natuurlijk naar het 'centrum' van Pai, met een overvloed aan restaurantjes en heerlijke gerechten die je op de markt kon kopen, die voor je neus werden bereid.
Het guesthouse deed me meer denken aan een camping, daar er ook tentjes stonden en er 's avonds steevast kampvuurtjes werden gestookt. Hier konden we wel een paar weken blijven.
'Sinterklaas heeft het erg druk vanavond. Bovendien denkt hij misschien dat je nog in Chiang Mai bent. Ik denk niet dat hij ons vanavond pakjes komt brengen. Maar volgend jaar zal hij dat zeker doen' zeiden we tegen Mees, vlak voordat hij, veel te vroeg, naar bed zou gaan. Gelukkig kan Mees nog geen klok kijken, anders had hij het vast vreemd gevonden dat we hem er zo vroeg in legden.
'Ik ga nog even naar het kampvuur' zei Jan-Joost, 'welterusten lieve Mees'.
Zijn tanden waren al gepoetst en hij lag al onder de dekens, toen opeens de pepernoten door het raam naar binnen regenden. Mees en ik keken elkaar aan.
'Sinterklaas! Hij is toch gekomen!' riep ik. Mees propte ondertussen tientallen pepernoten tegelijk in zijn mond.
'We moeten papa halen, we moeten het hem vertellen!' riep ik enthousiast, blij een reden gevonden te hebben om de voordeur van ons bamboehutje te moeten openen. Gauw deed ik Mees wat warme kleren aan, want het werd hier koud zodra de zon onder ging. Ik deed de deur open en daar stond een grote rode zak. Gelukkig herkende Mees daarin niet mijn dichtgeknoopte drollenvangerbroek, maar was het werkelijk de zak van Sinterklaas. Op dat moment kwam Jan-Joost aangelopen.
'Papa! We hebben pepernoten!' riep Mees verheugd, het onderwerp van die zin in de rondte spuwend. Op de veranda van ons nieuwe huisje gezeten, lazen we de gedichten bij kaarslicht, zongen we Sinterklaasliedjes en speelden we met de graafmachine en de kleine auto'tjes die Mees had gekregen. Het was een fantastische pakjesavond. Meer dan tevreden ging Mees een uurtje of twee later echt naar bed, waarna Jan-Joost en ik genoten van ons kampvuurtje en de vuurvliegjes, boven op de berg.
Rond Pai vind je watervallen, hot springs en olifanten. Maar om daar te komen moet je een scooter huren. Jan-Joost huurde daarom een 125cc monster met zeer gevoelige gashendel, de allerlaatste scooter die er nog te huren was in heel Pai, waarmee we de omgeving konden verkennen. Het ding was zo zwaar dat ik bang was dat ik ermee om zou vallen. Maar Jan-Joost, de verantwoordelijke vader, bracht ons veilig met gemiddeld 30 km/u naar een prachtige waterval, met spectaculaire (en minder spectaculaire) natuurlijk uitgesleten glijbanen. Mees en ik gleden voorzichtig van de minder spectaculaire baantjes naar beneden, terwijl onder ons de Thaise jongens en meisjes de wat hogere afdalingen afgleden, gillend en lachend van plezier. De zon verdween echter snel achter de berg en het was koud in de schaduw. Iets verder naar beneden scheen de zon.
'Zullen we daar naartoe?' vroeg ik Mees, wijzend op een kleine waterpoel waar de zon nog scheen en kleine kindertjes badderden.
'Ja, dat is goed!'
Meteen had ik spijt van mijn voorstel, want dat betekende een afdaling over glibberige rotsen, iets wat in je eentje al spannend is, maar als je een driejarige bij de hand hebt bijna onverantwoordelijk. Ach, ik kijk gewoon hoever we kunnen komen op een veilige manier, dacht ik bij mezelf. En als het gevaarlijk wordt kunnen we altijd terug.
De afdaling viel mee, maar een meter boven het door de zon verwarmde poeletje wist ik even niet hoe ik verder moest gaan. De enige manier was om zelf te glijden en eenmaal beneden Mees van de rots boven me te pakken en hem er naartoe te tillen. Nu lijkt een glijbaan van een meter niet erg spectaculair, ware het niet dat de baan twee kanten opging. Rechtsaf gleed je het waterpoeletje in, linksaf gleed je door naar een waterval van 4 meter recht naar beneden.
'Mees, als ik val moet je me meteen loslaten' zei ik angstig, terwijl ik zijn vastgeklampte vingertjes één voor één van mijn hand punnikte. Ik bekeek de route nog eens. Ik kon wel naar beneden stappen, maar Mees zou moeten wachten. Er stonden nog meer mensen op dezelfde rots als Mees en ik, dus mocht het gebeuren dat ik naar beneden zou glijden, dan konden die mensen hem opvangen totdat Jan-Joost binnen een halve minuut bij hem zou zijn. Ik stapte naar beneden, dat ging goed. Althans, voor een halve milliseconde. Toen verloor ik mijn grip en werd ik meegesleept door het snelstromende water. Het enige dat ik dacht was 'Mees!' en toen realiseerde ik me dat ik naar links stroomde, richting de hoge waterval. Een halve seconde later lag ik ondersteboven in een tweede poel, slechts anderhalve meter van Mees verwijderd. Ik hoorde het aanzwellende gelach door het water dat uit mijn oren stroomde, zag Mees veilig en wel op dezelfde plek en lachte vrolijk mee met de omstanders. Echt gevaarlijk was het dus niet geweest, hoe kon dat ook, Mees was niet de enige peuter daar, die Thai zullen ook heus wel voorzichtig zijn met hun kinderen. Opgelucht tilde ik Mees naar beneden en samen stapten we in de ondiepe, door de zon verwarmde poel. Jan-Joost kwam aangelopen, gewoon via het pad naast de rivier, lachend en de fotocamera gereed houdend.
Het 125cc monster staarde me aan. 'Je durft niet, hè' leek het te zeggen.
'Wacht maar' antwoordde ik, terwijl ik redenen verzon waarom het niet handig was om zelf op die scooter te gaan rijden. 'Jan-Joost wil zelf rijden, hij durft niet bij mij achterop te gaan met Mees, ik heb nog nooit eerder links gereden, het lijkt hem onverantwoord' sneerde ik naar het monster.
'Je kunt toch eerst zelf gaan oefenen, alleen' pestte het monster, gemeen lachend.
'O, dat doe ik heus nog wel. Maar het juiste moment is nog niet geweest, we gaan steeds met zijn drieën ergens heen' antwoordde ik, iets minder zeker van mezelf en stiekem hopend dat de situatie zich niet zou voordoen.
'Je durft toch niet'.
'Het is tijd voor siësta' zei Jan-Joost, die terecht de middaghitte wilde ontvluchten.
'Jaaa' riep Mees blij, wetend dat zijn kansen op het bekijken van de Thunderbirds dvd nu enorm gestegen waren.
'Dan ga ik even oefenen met de scooter' zei ik, mezelf en het 125cc monster verbazend. 'Denk ik...' zei ik er snel achteraan.
Minutenlang bestudeerde ik het kaartje van Pai, het kleine kaartje met de tien wegen en de twee stoplichten. Toen ik het zo'n beetje uit mijn hoofd kende bestudeerde ik het nog eens. Als ik maar lang genoeg zou blijven bestuderen, dan was de siësta waarschijnlijk wel voorbij en zouden we weer gezamenlijk ergens naartoe moeten, op de scooter. En dan zou Jan-Joost dus weer rijden.
'Moet je persé de kaart uit je hoofd kennen? Je kunt niet verdwalen in Pai' lachte het monster.
'Ik ga hoor!' riep ik naar Jan-Joost, terwijl ik het monster probeerde te keren zonder de motor te starten. Puffend en kreunend duwde ik, maar het monster was erg zwaar. Uiteindelijk lukte het me om de scooter in de juiste positie te manouvreren. Nu hoefde ik alleen maar te starten.
'Draai het sleuteltje om, toe maar, ik doe je niets'
Even later was ik verdwaald. Ik had het gepresteerd om te verdwalen, terwijl ik enkel linksaf was geslagen (dat is makkelijker dan rechtsaf, want dan hoef je de straat niet over te steken) en dan behoor je toch uiteindelijk weer op hetzelfde punt uit te komen, zou je denken. Verdwaald dus, maar het maakte me niets uit. Ik had het monster overwonnen (hoewel het zich niet snel gewonnen gaf, het monster liet me zijn kracht voelen zodra ik de gashendel een tikje opendraaide, waardoor ik bij het linksaf slaan tweemaal bijna op de rechterbaan geraakte). Ik rijd, in een vreemd land, aan de linkerkant van de weg, op een monster van 125cc met een kilometerteller waar 160 op staat! Ik ga 25 km/u maar ik zou natuurlijk veel harder kunnen gaan! Ik ben stoer, ik ben stoer, ik voel me zo stoer! zong ik vanbinnen, terwijl ik het stadje achter me liet.
Inmiddels reed ik over een weg die je kunt vergelijken met een autoweg in Nederland.
'Goed, monster, laat me maar eens zien wat je waard bent' zei ik uitdagend, terwijl ik de gashendel voorzichtig verder opendraaide. Mijn hartslag versnelde samen met de motor en de adrenaline suisde door mijn lijf. Toen mijn helm bijna van mijn hoofd waaide zag ik dat ik bijna 80 km/u reed. Dat vond ik genoeg, ik wilde niet roekeloos worden. Ik liet het gas los en reed even later trots met 40 km/u het stadje weer in. Ik had het gevoel dat ik de wereld aankon en moest ook wel om mezelf lachen toen ik om me heen meisjes, jaren jonger dan ik, achteloos smsjes typend op scooters rond zag rijden, zonder helm. Voor hen de normaalste zaak van de wereld, voor mij een prestatie waar ik trots op ben. Ik voelde me bevrijd. Een vrije vogel. Die middag tekende ik een vogel en na wat aanpassingen heb ik haar de volgende dag op mijn rug laten tattoeëren. Een herinnering aan deze reis, het uitvliegen en overwinnen van eigen monsters.
'Mag ik een luier?' vraagt Mees
'Moet je poepen?' luidt onze standaard wedervraag. We zijn bezig met de zindelijkheidstraining, maar Mees durft absoluut niet op de wc te poepen. Van Sinterklaas heeft hij in zijn schoen een wc-bril verkleiner gekregen. Een geval met een kussentje voor zijn edele kadetjes. Maar het mag niet baten, de wc blijft een eng gat waar dingen doorheen spoelen, dus waarom zou Mees daar zelf niet doorheen kunnen spoelen? Plassen durft hij wel, maar poepen, dat voelt teveel alsof er iets van hemzelf in de wc valt.
'Probeer het gewoon, ga even lekker zitten, lees een boekje' proberen wij. Maar poepen moet veilig in de luier. Een natte scheet brengt verandering.
'Kijk nou eens, heb je gepoept?' zeg ik verbaasd, het natte scheetje op het zachte kussentje ontdekkend. De pot is echter leeg.
'Nee hoor' antwoord Mees verbaasd, 'ik heb alleen geplast'. Ik voel dat een leugentje hier geen schade kan aanrichten.
'Jawel, je hebt gepoept, kijk maar!' zeg ik trots wijzend op het bruine streepje, 'was dat nou eng?'
'Nee, dat was helemaal niet eng.. papa! Papa! Ik heb op de wc gepoept!' roept hij trots. Ook Mees heeft een monster overwonnen. Later die dag kletteren de werkelijke drollen in de pot en het klinkt ons als muziek in de oren.
De wekker gaat. Het is vroeg en dus koud. We bevinden ons boven de wolken die Pai bedekken. Normaal gesproken blijven we dan liggen, warm onder de dekens wachtend tot de zon de kou verdrijft, maar vandaag staan we vroeg op, want we gaan op een olifant rijden.
'Waar is de camera?'
Het ding is nergens te vinden. We zoeken overal, vragen bij het restaurant, maar vinden niets. Natuurlijk, ga je olifantjerijden, kun je geen camera vinden. We hebben haast, we moeten weg. Dan maar zonder camera. Maar Jan-Joost en ik voelen een knoop in onze maag. We hebben echt overal gezocht. Zou het ding dan gestolen zijn?
De olifant heeft zijn ontbijt van tien kilo bananenbladeren net achter de kiezen als we mogen opstijgen.
'O, we krijgen geen zadel' zegt Jan-Joost met iets van angst in zijn stem.
'Nou en, veel leuker als je echt op zijn rug zit' antwoord ik enthousiast.
Ik mag voorop, Mees zit tussen ons in, Jan-Joost neemt plaats op de oncomfortabele ruggengraat van de enorme olifant. Ons enige houvast is een touwtje. De Thaise mahout neemt plaats in de nek van de olifant en de wandeling, die twee uur gaat duren, begint.
Vijf minuten later staan we in de olifantenfile, ergens in de jungle. Een andere groep olifanten doet dezelfde tour. Ik geniet van het uitzicht, Mees zegt: Kijk een hondje! Kijk een kip! (dan wordt je omringt door olifanten en hij kijkt op van een kip..) en Jan-Joost kreunt van de zadelpijn.
'Gaat het?' vraag ik aan Jan-Joost.
'Vraag nou maar niks, geniet nou maar van het feit dat je eindelijk op je olifant zit' zegt Jan-Joost.
'Wat is er dan?' probeer ik nogmaals, giebelend.
'Auw... laat me nou maar' piept Jan-Joost.
Onze olifant besluit, daar we toch stilstaan, om een hapje te eten. Ik was net zelfverzekerd genoeg geraakt om met losse handen te rijden (Ik heb een blauwe maandag op paardrijden gezeten, ik bedoel, dan is een olifant toch een eitje?) terwijl de mahout de olifant sommeerde om te stoppen met snacken en zijn weg te vervolgen. De olifant reageerde meteen en dan kan zo'n groot en log beest opeens hele snelle bewegingen maken. Ik voelde hoe ik naar links gleed en het gewicht van Mees en Jan-Joost die zich aan mij vasthielden, trokken me nog verder naar links. Meteen was het angstige moment ook alweer voorbij, maar even dacht ik dat we met zijn allen van die hoge olifantenrug zouden glijden en dan is tweeënhalve meter (op zijn minst!) wel weer erg hoog. Daarna heb ik braaf het touwtje vastgehouden.
Jan-Joost stierf bijna van de pijn, doordat de ruggengraat van de olifant zich steeds van links naar rechts onder zijn stuitje bewoog.
'Oohh..' zei Jan-Joost zachtjes, terwijl hij tegenover Mees speelde dat olifantenrijden het leukste was wat je maar kon bedenken. Even later zat Mees, voor de mahout, op de kop van de olifant en konden we vrijuit spreken.
'Ik heb echt een knoop in mijn maag van die camera' sprak Jan-Joost, 'hoe kunnen we die nou kwijt zijn?'
'Ik wil nog niet geloven dat die camera echt weg is' zei ik, maar ook ik maakte me ernstig zorgen.
'Ik hoop dat we er bijna zijn' zuchtte Jan-Joost, 'mijn arme kont...'
'Wees niet bang, we zijn vast al een half uur onderweg. Nog anderhalf uur' zei ik.
'O nee...' zei Jan-Joost en vervolgens schoten we beiden in een lachstuip waar we niet snel meer uitkwamen.
Toen de rivier in zicht kwam werd ik een beetje bang. Ik wist dat we samen het water in zouden gaan. Maar wat nou als zo'n enorm beest op me zou gaan staan? De olifant ging voorzichtig zitten, bewoog iets opzij en we rolden van de olifantenrug het water in. De mahout tilde Mees gauw op, zodat hij niet koppie onder ging. Daarna begon het spelen. Het was fantastisch. De olifant gooide mij van zijn rug en ik klom er weer op, de olifant spetterde ons nat met zijn slurf en ik spetterde een beetje terug. Maar plotseling, toen de olifant mij voor de zoveelste keer van zijn rug wierp, bleef de gouden armband die ik van mijn oma geërfd had aan het touw haken, klikte open, vloog met een mooie boog door de lucht en viel toen in het snelstromende rivierwater. Weg.
Na het olifantenavontuur mochten we gratis in een badje, natuurlijk verwarmd door het water van de hotsprings. Maar Jan-Joost en ik voelden ons een beetje sip.
'Dit is het dan' zei Jan-Joost, 'het moest ook een keer gebeuren. We hebben zoveel geluk gehad de hele reis, dat moest eens ophouden. Nu ben je je oma's armband kwijt, we zijn de camera kwijt, wat volgt?'
Ik bleef stil.
Terug bij onze bungalow zag ik de hangmat die omhoog geknoopt zat.
'De hangmat!' riep ik naar Jan-Joost, 'Check de hangmat!' en terwijl Jan-Joost de hangmat naar beneden haalde, gleed er een bolletje van de punt naar het midden. De camera!
'Nu weet ik zeker dat we je oma's armband ook terugvinden' zei Jan-Joost zelfverzekerd, tussen ons gejuich door.
Maar toen we terugkwamen bij de rivier, zagen we een slang door het water glibberen. Het water was troebel, op sommige plaatsen erg diep en stroomde snel. Jan-Joost probeerde tevergeefs wat te zien met zijn duikbril en zijn snorkel. Ik waadde door het water en probeerde met mijn tenen te voelen naar de armband. Maar de slang had ons wat angst ingeboezemd. We besloten het op te geven. Het goud was teruggegeven aan de aarde.
'Misschien vindt een arm Thais jongetje het wel, op de verjaardag van zijn moeder' zei ik hoopvol, 'dan heeft hij een mooi cadeau'.
'Ik hoop niet dat zo'n hilltribe long-nek 'm vindt' zei Jan-Joost, 'dan doet ze die armband natuurlijk om haar nek, dat is zelfmoord'.
'Mees praat de hele tijd over Groningen' zei Jan-Joost. 'Misschien heeft hij wel heimwee'.
Misschien projecteerden we ons eigen gevoel een beetje op Mees, misschien sloeg zijn heimwee wat over op ons, maar we voelden het allemaal. Mees sprak vaak over de crèche, over zijn vriendjes en we bedachten dat Mees wat meer met kinderen zou moeten spelen. Lilly, het meisje van Mees' leeftijd dat in villa kakelbont woont, ging elke dag naar de crèche. Tegen onze hoop in hadden Mees en Lilly eigenlijk nog nooit samen gespeeld. Misschien was het een goed idee om met Mees eens naar die crèche te gaan. Mees verheugde zich er ontzettend op! Bij de crèche begon hij meteen te spelen met alle speelgoed. Alle kinderen vonden ons reuze interessant en kwamen naar ons toe. Ik speelde met twee kinderen en het leek allemaal heel gezellig. Na een kwartiertje lieten we Mees alleen. Nou ja, alleen, we zaten schuin tegenover de crèche in de 'fruitfactorie' waar we hem precies in de gaten konden houden.
'Ik vind het spannend' zei ik.
'Ik ook' zei Jan-Joost.
'Hoelang moeten we nog?'
'Nog twee uur'
'Ik zie hem nergens'
'Niet de hele tijd kijken. Wat zie je?'
'Ik zie Mees! Hij speelt. Nu loopt hij weer naar binnen'
'Zag hij er wel blij uit?'
'Dat kon ik niet zien. Zal ik er even heenlopen?'
'Ja. Of nee, nog niet, nog even wachten'
Na een klein half uurtje zag Jan-Joost Mees in een hoekje van de tuin staan. Huilde hij? Er stonden allemaal kinderen om hem heen.
'Zouden ze wel bellen, als er iets is?' vroeg ik angstig.
'Die crècheleidsters denken natuurlijk dat hij maar even moet wennen' zei Jan-Joost, 'dat we hem voortaan elke dag komen brengen'.
'Ja dat klopt wel, ze begrepen volgens mij niet dat we het alleen voor hem deden, dat hij een leuke dag heeft en met kindjes speelt. We doen dit niet voor onszelf'.
'Ik ga er wel even heen' zei Jan-Joost.
'Ja!' zei ik opgelucht.
Even later liep Jan-Joost met Mees weer terug naar de fruitbar, waar wij ons schuil hadden gehouden. 'Hij wilde naar mama'. Tijd voor troost-ijs-taart.
We spraken over weggaan. Weer iets nieuws. Ergens naartoe waar kinderen zijn voor Mees om mee te spelen. Weer nieuwe impulsen. We zouden na de kerst vertrekken.
Toen was daar opeens Lilly Langkous. Het was kerst en ze hoefde niet naar de crèche. Mees kon met haar spelen. Gasten van het Guesthouse hadden cadeautjes voor de kinderen. In villa Kakelbont brandde een warm haardvuurtje, klonk de kerstmuziek en schitterde een opgetuigde kerstboom. We aten in villa Kakelbont met Sroy, Chrissy en Lilly. Er werd muziek gemaakt bij het kampvuur. Een plotseling opgedoken puppie sliep bij ons in bed.
Zo sloten we onze periode in Pai toch nog met een heel warm gevoel af.
Nu zijn we weer terug in Chiang Mai, omdat we met David (die franse eigenaar van the Blue House) en Gaelle (een vriendin van David) hadden afgesproken om samen oud en nieuw te vieren. In de tussentijd hebben we nog een 'visarun' gedaan, wat betekent dat je vijf uur in een minivan zit, over de grens van Thailand naar Burma rent, weer terug rent terwijl je de Burmese tuktukdrivers en zwerfkinderen van je lijf plukt, een stempeltje haalt en nog net op tijd de bus haalt om nog eens vijf uur terug te rijden, in het bezit van je visum. Het was hels, maar we mogen nog twee maanden in Thailand blijven. Ons vliegtuig vertrekt echter al over 31 dagen. Tweederde van onze reis zit er op.
Vanavond begint het aftellen naar 2011. Bij ons zes uur vroeger dan in Nederland. 2010 was voor ons dus een kort jaar... nou ja, zes uur korter. Maar ons 2011 duurt weer lekker lang.
'Waar zullen we nu weer gaan eten?' vraag ik
'Ik heb zin om zelf te koken' zegt Jan-Joost. Hij maakt traditiegetrouw gevulde eieren.
Oud en nieuw vieren we nog in Chiang Mai. Maar we zijn het stadse leven nog steeds een beetje beu. Tijd voor het strand. Tijd voor Koh Chang.
- comments
Lau Jaaa! fijn weer iets van jullie te zien en lezen! Vrolijk en gelukkig nieuwjaar! Xx Lau en Joram
guus Liefjes! dat klinkt goed! gelukkig nieuwjaar! en geniet nog even. xxx
nanet Lieve reizigers, Een heel gelukkig 2011 en een voorspoedige reis, bedankt maar weer voor het aangename verslag. kus
buumie' hey guys... tof verhaaltje weer, bundelen die hap!! Vanuit een langzaam ontdooiend nederland uiteraard ook de allerbeste wensen voor 2011. hier alles voorbeeldig geweest! zeer gezellig O&N, muziekies ,vuur, vuurwerk, champagne (vette) carbid klappen, lekkere wijven, opgeblazen luidsprekers, kortom; alle ingredienten voor een puike O&N fuif...hoewel...ALLE?? Ik miste me drinkebroertje JJ alberts wel een tikkie! Ik heb er nog eentje geproost op jullie, tot gauw...keep safe! x sjem.
annemieke Ik wens jullie een goed en gezond 2011!Waanzinnig om voortestellen dat jullie daar zoveel beleven.liefs annemieke
Bert Hey vakantiegangers! Met een beetje vertraging jullie belevenissen gelezen. Geweldig! Geniet ervan! Groeten uit Yde, Bert
Gabby Wat een leuke blo! Ik wens jullie alle drie nog een heel mooie laatste maand en een goede terugreis en natuurlijk een heel mooi, gezond en gelukkig 2011. groeten, Gabby
Nanet Genietse van de laatste dagen!!! Tot snel in nl.
Lau Oe! Nog een weekje!!!! Ik verheug me natuurlijk :) Ein-de-lijk weer met Jan-Joost dropshots/stoli/pro-sicko/goldstrike/juttertjes wegtikken! Maar ik kan me voorstellen dat jullie straks van een rag-koude kermis thuis komen met grijze luchten en een gevoelstemperatuur van 1 graad. Geniet als een malle deze komende dagen! fijne reis en tot rap!! XLau