Profile
Blog
Photos
Videos
Het eerste tripje dat ik gemaakt heb na mijn besluit om te stoppen met vrijwilligerswerk, was naar Sewell. Sewell is een voormalig mijnbouwplaatsje midden in de Andes, op zo´n 140 kilometer ten zuiden van Santiago. In de volksmond heet Sewell Ciudad de las Escaleras: stad van de trappen. Sewell ligt op een helling en was voor gewone straten te steil. De houten huizen in allerlei kleuren liggen daarom langs smalle trappen en stegen. In 1905 begon men in Sewell (de naam slaat op de eerste Engelse eigenaar van de kopermijn) met de winning van koper. In de jaren zestig kende Sewell een enorme bloei, maar in 1969 begon het verval. Nu is het een interessant museumdorp in de open lucht, dat is genomineerd voor de Werelderfgoedlijst van Unesco. De oude vervallen gebouwen zijn erg fotogeniek! Na een rondleiding in het stadje gingen we de mijn in. Wat een macho mannen wereld! Wel heel tof om te zien. Jammer genoeg geen mijnwerkers aan het werk gezien (alleen uitrustende) of karretjes in smalle gangen zien langsrijden, waar ik stiekem wel op gehoopt had. Maar gelukkig krijg ik daarvoor nog een kans in Potosi, Bolivia!
Ik vermaak me nog steeds prima in Santiago. Het is fijn om een eigen plekje te hebben en steeds nieuwe dingen te ontdekken in de stad. Er zijn zoveel interessante musea, leuke parkjes, koffiebarretjes, galerietjes, (boeken)marktjes, etc. Lucía (mijn Colombiaanse huisgenootje) en ik halen regelmatig een overheerlijk stukje taart, sushi, een lekker broodje, of we koken samen met Matthijs, andere Nederlandse jongen hier in huis. Gezelligheid! Vorige week toen we op weg waren naar het buurtwinkeltje waar we onze taartjes halen, had ik voor het eerst (en hopelijk voor het laatst) last van de smog: een paar seconden lang had ik tranen in mijn ogen en een branderig gevoel in mijn neus, mond en keel. Bah! Tijd voor frisse lucht dus: op naar La Serena!
La Serena is een mooi stadje aan de kust waar je heerlijk tot rust kunt komen. Het ligt op ongeveer 7 uur rijden ten noorden van Santiago. Het stadje is de op een na oudste Spanse nederzetting op Chileense bodem, heeft uitgestrekte stranden en is tegelijkertijd een goed uitgangspunt voor verschillende uitstapjes. Bijvoorbeeld naar het Reserva Nacional Pinguino de Humboldt, waar een van de drie permanente dolfijnenkolonies van de wereld leeft, bij Isla Damas. De andere zijn in Australie en California. Dat wilde ik dus wel eens zien! De weg ernaar toe was adembenemend mooi! Prachtige rivierdalen in de halfwoestijn, cactussen en guanacos, een lamasoort. Punta Choros is een klein vissersplaatsje en vanuit de haven vertrokken we in een klein bootje naar het reservaat, wat tussen de drie eilandjes voor de kust ligt: La Gaviota, Choros en Damas. Isla Choros mochten we niet op in verband met broedende pinguins, dus zijn we er langzaam omheen gevaren. Zo mooi! Rotsen, cactussen, pinguins, zeehonden, zeeleeuwen en allerlei soorten vogels. Heel gek om te zien trouwens, een pinguin naast een cactus :) En jaja, zelfs dolfijnen gezien! Het lukte alleen niet om ze op de foto te krijgen, de plonzen lukten wel. Dus dat hadden we op een gegeven moment maar opgegeven. En toen zagen we TWEE walvissen!!! Erg bijzonder, want de kans dat je er uberhaupt eentje ziet, is 1 op 1000! Onze gids was dus helemaal hyper haha! Wat was het indrukwekkend om te zien, in hun natuurijke habitat, en ze waren zo dichtbij! De dolfijnen waren ook opeens in overvloed, maar die waren niet meer interessant hahaha. We keken allemaal ademloos naar de walvissen, die met hun vinnen en staart op het water sloegen. Fantastisch!
Vervolgens gingen we verder naar Isla Damas, een onbewoond paradijselijk eilandje met witte zandstranden, cactussen, schelpenpaden en turqoise zeewater. Erg idyllisch! Isla Damas is het enige deel van het reservaat dat betreden mag worden. Na de ruwe tocht over zee (ik heb voor de verandering een keertje niet overgegeven hihi) was dat een zeer aangename onderbreking. Daarna gingen we terug naar Punta Choros om te lunchen en na te genieten van de walvissen :)
De volgende dag ben ik naar de Valle del Elqui geweest. Marije, een Nederlands meisje dat in hetzelfde hostel verbleef in La Serena, ging ook weer mee, net als naar Isla Damas. Erg gezellig! Wat een compleet ander landschap dan de dag ervoor! De Valle del Elqui is een groene vallei vol akkers en wijngaarden. Dit gebied voorziet heel Chili van landbouwproducten: papayas, chirimoyas (custardappels), tomaten, vijgen, knoflook, druiven, sla, aardbeien, mandarijnen, etc. De eerste stop was bij een enorm waterbassin, waar het erg lastig bleek te zijn om een foto te maken zonder de lelijke reling haha. De Rio Elqui die door de vallei stroomt, is niet erg waterrijk, want de helft ervan wordt onttrokken voor de havenstad Coquimbo. De gemiddelde temperatuur in de vallei is ongeveer tien graden warmer dan in La Serena en de zon schijnt er 365 dagen per jaar. In het stadje Vicuña, de geboorteplaats van Gabriela Mistral, hebben we dan ook heerlijk in het zonnetje gezeten op de Plaza de Armas: sjaal af, vest uit, zonnebril op en ogen dicht! In het plaatsje Montegrande was een klein museumpje ter ere van Gabriela Mistral, gevestigd in het schooltje waar ze ooit heeft lesgegeven en ook heeft gewoond. De laatste stop voor de lunch was in het dorpje Pisco Elqui, met een beetje een hippie achtige sfeer. Als lunch kregen we een vage groentetaart en als toetje koos ik het chemische mote con huesillo, een drankje/toetje dat erg populair is onder de Chilenen: tarwe met gedroogde perzikken in een zoetig waterachtig sapje. Marije had een soort van neergekwakte flan. Nadat we ons toetje uiteindelijk hadden weggewerkt, vonden we dat we wel een beloning hadden verdiend: een chocoladeijsje! Uiteraard buiten op een bankje in de zon opgegeten :) We kwamen trouwens onze gids van Isla Damas nog tegen bij het restaurant, erg grappig. Na de lunch gingen we naar een piscodestilleerderij, waar het hele proces werd uitgelegd en we mochten ook proeven. Het was weer een leuk dagje!
Reizen in het laagseizoen in Zuid-Amerika is ideaal: niet alles is open en het weer is wat minder, maar er zijn veel minder toeristen. Heerlijk! Waarschijnlijk zouden we in de zomer geen walvis gezien hebben en misschien maar een dolfijn met daaromheen twintig bootjes vol met toeristen. Dus ik ben blij dat ik hier nu ben!
Inmiddels ben ik weer terug in Santiago en het regent. Gelukkig maar, want dat betekent dat het de komende dagen een stuk helderder zal zijn, minder smog dus. De busreis van La Serena naar Santiago was trouwens zo voorbij, de afstanden wennen snel. De stoelen kunnen in de slaapstand, er is genoeg beenruimte en er worden films vertoond. Relaxter dan in het vliegtuig dus! Het zijn wel echt van die busfilms, War of the worlds en Bangkok Dangerous enzo. Ach ja, dan zijn er toch weer een paar uur voorbij. Nu heb ik zin in een broodje avocado met tomaat en een kopje thee. Tina is met mijn veter aan het vechten en Pipo met zijn staart: a sweet home away from home!
- comments