Profile
Blog
Photos
Videos
De ferrytocht tussen Soedan en Egypte wordt door overlanders vaak omschreven als een noodzakelijk kwaad of zelfs als een nachtmerrie. Zoals veel dingen is dat zwaar overroepen. Als je je erop voorbereidt dat privacy geen optie is, een toilet op een boot met meer dan 500 man alleen maar aan te raden is de eerste uren, en dat je als blanke een curiositeit bent die van dichtbij bekeken moet worden, valt het allemaal wel mee. Het is een ervaring die erbij hoort en die ik niet had willen missen....Slapen onder de sterren, het getetter van de Soedanese vrouwen, een hele boot zich in stilte naar Mekka zien draaien voor het avondgebed, zicht op de verlichte tempel van Abu Simbel, gesprekken met absolute vreemden, kleine marktjes zien ontstaan onderweg naar de toiletten,...Maar ik moet nu ook niet overdrijven, we zouden het niet elke week willen doen!
Na een vrijwel slapeloze nacht kwamen we iets vroeger dan verwacht aan in Aswan in Egypte, waar we als een kudde beesten door een van de slechtst georganiseerde immigratieprocedures werden geleid. Hier ontmoeten we ook onze "fixer" Kamal, die ons paperassenwerk aan de Egyptische kant zou regelen. Dat het niet echt klikte, is een understatement. Terwijl we in Sudan geen spijt hadden, dat we iemand betaalden om de dingen te regelen, zou in Egypte blijken dat we die zuurverdiende dollars liever aan iets andere gespendeerd hadden.
Aswan is prachtig gelegen aan de Nijl, met zicht op rotsige eilandjes en duinen aan de overkant. De felucca-zeilbootjes maken het romantisch plaatje compleet. Maar na maanden reizen door Afrika, waar we amper toertisten tegenkwamen, was het voor ons een absurd zicht om de reusachtige cruiseschepen te zien: halfnaakte melkwitte toeristen aan het zwembad, terwijl de Egyptenaren in hun traditionele Jellabahs vanop de bankjes op de dijk toekijken. Een echte clash van culturen!
Jammer genoeg konden we niet echt genieten van Aswan. Een wandeling door de markt verbeterde onze eerste indruk van de Egyptenaren niet meteen. De cheezy one-liners vlogen ons rond de oren...Een kleine bloemlezing: Hey mister, you lucky man. How many camels?; of een degoutant alternatief: hey mister, buy a scarf for yur daughter; Come in, I give money for looking; I'll help you spend your money; Hey you, I leave you alone (terwijl hij ons al honderd meter achtervolgt); Welcome to Alaska...En zo kan ik nog uren doorgaan. Een koffieke drinken of een fles water kopen voor een normale prijs is onmogelijk, voor alles wordt aan de toerist tien keer de prijs gevraagd...minstens! Doe daarbij het feit dat ik, braaf bedekt zoals in Soedan, nergens zo respectloos behandeld werd door mannen en je weet waarom Egypte niet meteen ons favoriete land was...
Maar gelukkig is Aswan ook nog het land van de Nubiërs, die ons in Soedan al een lesje in gastvrijheid hadden geleerd. Samen met Taniya en Clive besluiten we de rustige kant van Aswan op te zoeken, aan de andere kant van de Nijl. In Ekadolli guesthouse van de Nubiër Khaled vonden we wat we nodig hadden: eerlijkheid, gastvrijheid, lekker eten en een kamer met airco. Op het dakterras van Khaled doodden we de tijd tot ons rijdend huis veilig Lake Nasser heeft overgestoken. Zoals verwacht was de Insha'Allah bij vertrek in Wadi Halfa al een voorteken van de vertraging...In plaats van drie dagen, zou het uiteindelijk een week duren voor we de auto van de boot konden rijden.
Hiervoor moesten we eerst een dag in de haven doorbrengen, terwijl we probeerden onze fixer Kamal niet de nek om te wringen. In de haven kwamen we Mahmoud tegen, rara een Nubiër, die ons vermoeden bevestigde: we hadden de dollars beter aan iets anders gespendeerd. Mahmoud werkt voor de maatschappij van de boot, en beweert dat met een beetje geduld en goede wil van de mensen van de haven, alles ook zelf geregeld kan worden.
Maar eind goed al goed, na een week tussen vier muren, waren we blij dat we de auto van de boot konden rijden en terug op weg konden! Voor we noordwaarts reden, zochten we nog snel een tankstation om de tank en de jerrycans te vullen. In Egypte is de laatste maanden een zwaar brandstofprobleem. Als er diesel al te verkrijgen is, staat er een kilometerslange file aan te schuiven. Van vrienden hoorden we verhalen van 6 tot 9 uur aanschuiven, in een niet al te vriendelijk sfeertje. Maar daar hebben wij niks van gemerkt: overal in Egypte werden we doorgewuifd naar het begin van de file, waar we als toerist met open armen werden ontvangen. Dat konden we nu toch niet afslagen?
Van Aswan reden we langs de vruchtbare Nijl naar Luxor. Want je kan Egypte niet bezoeken zonder tempels te zien zeker? In het centrum van Luxor bezochten we 's avonds de verlichte Luxor-tempel. De grote massa bezoekt de tempel overdag zodat we in relatieve rust konden genieten van de grootsheid van de geschiedenis, uitgebeeld in reusachtige beelden en gedetailleerde hiërogliefen. Ik zal de bewakers die om baksheesh vroegen maar eventjes vergeten zeker?
Ik kon Bram zelfs nog net overtuigen om de volgende dag om half zes op te staan om nog een hoop oude stenen te bezoeken: de tempel van Karnak. Een slimme zet, want we waren met ons vieren de enigen die door het enorme tempelcomplex dwaalden. Maar behalve van de grote zuilengallerij waren we van de rest niet echt onder de indruk. Het staat dan ook vast, we zijn echte cultuurbarbaren!
Helemaal uitgetempeld ontvluchtten we het naar ons gevoel afschuwelijke Luxor. Het is het beste voorbeeld van hoe toerisme een land verziekt. Een wandeling door Luxor deed de slechte ervaring in Aswan verbleken. De felucca-kapiteins zijn er aggressiever dan ooit, paardenkoetsen worden haastig gekeerd om ons door de straten te achtervolgen en we worden uitgescholden als we beleefd proberen zeggen dat we echt geen ritje willen. Ook al loop ik als getrouwde vrouw naast mijn man, toch word ik befloten en roepen ze al knipogend Hey Baby, terwijl Bram erbij staat. Ik moet er geen tekening bij maken dat ik Bram een paar keer heb moeten tegenhouden...Ongeveer 80% van de mensen in Luxor leeft van het toerisme, dat sinds de revolutie zwaar is ingestort. Mij hebben ze alleszins niet overtuigd dat het de moeite is om terug te komen!
We namen tijdelijk afscheid van Taniya en Clive en reden richting de woestijn om via de "western desert" naar Caïro te rijden. Eens uit de stroom van het toerisme kwamen we de echte Egyptenaar tegen. En die is wel vriendelijk, gastvrij en eerlijk. Ook de gevreesde Egyptische politie nodigt ons uit voor thee en wuift ons vriendelijk door. De volgende week spendeerden we in de grootsheid van de Western desert. Voor de meeste mensen is de woestijn alleen maar zand en duinen. Maar in Egypte leren we de enorme diversiteit van woestijn kennen: platte eindeloze zandvlaktes, rotsige canyons, vreemde witte kalkformaties, zandduinen bedekt met zwarte vulkanische steen, en dan toch nog de typische gele zandduinen. Elke avond zetten we dus ons tentje op in een compleet andere omgeving. Andere toeristen vroegen ons: allez, wat is er nu te zien in de woestijn? Niks of niemand...geweldig toch?!
Een absoluut hoogtepunt waren onze nachten in de witte woestijn waar de zandvlakte bedekt is met honderden witte vormen van kalksteen. Het lijkt wel alsof het gesneeuwd heeft in de woestijn en iemand zwaar onder invloed de gekste sneeuwmannen heeft gemaakt. Elk moment van de dag werpt de zon een ander licht op de rotsen, die 's nachts oplichten onder het maanlicht.
En net als de voorbije nachten in de woestijn, waren we ook hier niet alleen. Net voor zonsondergang, duikt enkele meters van onze voeten een woestijnvos op, gelokt door de geur van vuur en eten. Met de sneeuwwitte achtergrond lijkt het eerder alsof we bezoek krijgen van een poolvos dan van een woestijnvos! De volgende uren blijft hij rond onze kampplaats dwalen, en komt hij zelfs tot op een halve meter van onze voeten. Onvergetelijk!
De western desert is niet een grote zandvlakte, op verschillende plaatsen komt het grondwater zo dicht tegen de oppervlakte dat er oases ontstaan. De reclame van Punica heeft ons idee van een oase serieus verziekt: in plaats van stromende watervallen en een overvloed aan mango's en ander tropisch fruit, zijn de oases in de woestijn eigenlijk gewoon grote betonnen steden geworden. De kleinere oasen lijken toch nog iets meer op ons romantisch beeld. In het midden van de droogte duiken er plots palmbomen en veldjes op. Het is absurd om koeien te zien grazen tegen de achtergrond van zandduinen. Water is leven, zeker in de woestijn! In de buurt van de witte woestijn vinden we zelfs een meer, met vissen. Een bewijs voor Bram dat hij zijn vislijn zeker nog niet mag weggooien, want ge weet maar nooit waar ge water tegenkomt! Maar geen geluk, geen vis als avondeten...
Op een van onze laatste dagen in de woestijn konden we dan toch onze zandplaten bovenhalen. We hadden al alle soorten woestijn gezien, maar de echte zandduinen hadden we toch nog een beetje gemist. Ik vooral, met als gevolg dat ik Bram de oren van zijn kop zaagde over duinen. Bij de eerste aanblik van gele hoge zandbergen, reden we, iets te enthousiast, de zandbak in. Al snel staken we vast en kon Bram al glunderend de schup in mijn handen steken. Ge wou zand? Awel, hier hebt ge uw zand... Het heeft een paar uur schuppen, zand vreten en sleuren met zandplaten gekost, maar ik had toch mijn duinen gehad! We konden doorrijden naar Cairo!
Na onze ervaringen in Luxor, stonden we niet te springen om de piramides te bezoeken. We trotseerden toch de ring van Cairo en vingen af en toe een glimp op van een van Egyptes grootste attracties. In Isis garden Camp, konden we vanop het dakterras de zon zien ondergaan achter de piramides, wat voor ons eigenlijk meer waard was dan ze van dichtbij te bekijken.
Veel interessanter dan een hoop stenen was ons namiddagje aan het Suez-kanaal. Vrijdagnamiddag, weekend in Egypte, dus de pleintjes langs het kanaal zaten vol met families en groepjes vrienden die samen hun vrije uren kwamen doorbrengen op het grasplein met oude gebloemde sofa's, waterpiipen, parasols met satelietschotels, theekraampjes,...We genoten van thee en babbelkes met de mensen. Dankzij skype konden we live met Kristof en zijn dochter Ariane de reusachtige MSC Ariane door het Suez-kanaal zien glijden, terwijl Ariane vriendjes maakte met meisjes in een ander werelddeel. Zo ver weg en zo dichtbij!
Via een tunnel steken we het Suez-kanaal door naar de Sinai. De Sinai is altijd al een conflictzone geweest, vooral tussen Egypte en Israël. Maar nu proberen de bedouienen er hun strijd uit te "vechten". De bedouienenen zijn een nomadenvolk die in verschillenden landen in het Midden-Oosten hun thuis hebben. In Egypte worden ze behandeld als een tweederangsvolkje, waarbij hun de beste jobs ontzegd worden en ze geviseerd worden door de politie. Hun land, de Sinai, wordt daarentegen maar al te graag door de de andere Egyptenaren uitgebuit als toeristische trekplijster. De laatste jaren proberen de bedouienenen druk uit te oefenen op de Egyptische regering door toeristen in de Sinai te onvoeren. Reizen naar de Sinai worden dan ook sterk afgeraden...Maar wij hebben geen keus, we moeten erdoor om via Israël terug Europa te bereiken. Onze auto via Egypte naar Turkije te verschepen is voor ons geen optie. Ten eerste willen we onze auto niet meer in handen geven van Egyptenaren en ten tweede willen we heel graag Jordanië bezoeken, zeker nu een bezoek aan Syrië nog steeds onmogelijk is. Door de Sinai dan maar! We vermijden wel het Noordelijk stuk, waar ook spanningen met Israël zijn.
De weg naar het Zuidelijke punt is spectaculair, met aan de ene kant de diepblauwe zee en aan de andere kant het ruige berglandschap van de Sinai. Hoewel we in de bergen heel aanlokkelijke plekjes zien om ons kamp voor de nacht op te slagen, vonden we wildkamperen in de Sinai nu net iets te riskant. Maar de enige andere mogelijkheden waren beach-resorts, waarvan meer dan de helft er verlaten bij lag. We waagden onze kans aan een complex van hot-springs, waar we na lang overtuigen ons tentje konden opzetten. Het was schrijnend om te zien hoe wat ooit een prachtig complex moest worden, al geruïneerd was voor het gebruikt kon worden. Er was nog maar eén bad open, overal lag afval verspreid, de openlucht-fitnessruimte stond onder water, van de bar met terrassen en barbeque-ruimte stond nog maar de helft recht. We hadden achteraf spijt dat we hiervoor betaald hadden. Overal in Egypte zagen we vervallen hotels, sommige zelfs nog maar half gebouwd, tientallen verlaten cruiseschepen, gesloten restaurants,...Dat gebeurt er als een land in een fragiele regio alles verwedt op het toerisme.
De volgende dag reden we door naar de enige plaats in de Sinai waar de revolutie ver te zoeken is: Sharm-el-Sheik. Russen staan gekend voor zich niet al te veel aan te trekken van politieke situaties, en zijn dan ook in grote getale aanwezig op de stranden. Na 14 maanden low-key-toerisme, is dit de een grote cultuurshock: mensen op straat in bikini, het ene toeristenkraampje na het andere, hotel naast hotel met fontijnen, piramides en zelfs opgezette olifanten en giraffen,...en vooral: allemaal blanken! Ik wordt bekeken op straat, deze keer omdat ik teveel kleren aan heb. Op straat geraken we aan de praat met Ali uit Luxor, die ons vraagt wat we van zijn stad vonden. Ons eerlijk antwoord, stelt hem teleur, waarop hij ons meteen uitnodigt voor thee in zijn toeristen-shopke: bekers, kettinkjes, mini-piramides en beeldjes van extreem groot geschapen sphinxen...er is absoluut niks nuttig te vinden in zijn winkeltje. Op een klein vuurtje achter zijn toonbank maakt hij thee, waarna we een van onze meest interessante gesprekken in Egypte voeren. Bij ons afscheid krijg ik nog snel een sjaal rond mijn nek gedrapeerd: een welkomstcadeautje in Egypte...
We bezoeken Clive, die in een van de hotels in Sharm el Sheik zijn dagen slijt terwijl Taniya een weekje gaat duiken. In goei gezelschap en met een dosis bier en fastfood, kunnen we zelfs Sharm-el-sheik aan!
Maar niet voor lang, we trokken ons voor de nacht terug in het Ras Mohammed Nationaal park, waar we moederziel alleen kampeerden op een strandje. De volgende ochtend ontdekte ik waarom deze streek zo populair is: het is er een paradijs onder water. Je moet je hoofd maar onder water steken, en je waant je in een andere wereld: tientallen soorten vissen, kleurrijke koralen,...Door de helderheid en kalmte van het water lijkt het alsof je in je eigen privé-aquarium zwemt. De dagen waren dan ook gemakkelijk gevuld, met snorkelen, een aperitiefje, een hangmatje, een bezoekje van Clive,...Op onze laatste avond kregen we gezelschap, een bedouien en zijn Nederlandse vrouw, zetten hun kamp op. We werden uitgenodigd voor de koffie en kregen een realistischer beeld van het echte gevaar in de Sinai, en de getuigenissen van de ontvoerde toeristen bevestigen dit alleen maar: het grootste risico dat ze liepen, was een overdosis muntthee.
We zijn nieuwsgierig van aard, dus reden de volgende dag het binnenland van de Sinai in, waar we aan de checkpoint werden opgewacht door Jamil van El Karm ecolodge. De weg is hier gesloten en alleen mogen toeristen hier niet verder. We volgden zijn pick-up diep de bergen in, waar in een vruchtbare vallei in de eco-lodge terecht kwamen, gebouwd naar het voorbeeld van een traditioneel bedouienendorp. We konden kamperen in de tuin en kregen voor een spotprijs een superontbijtje erbij. We dwaalden twee dagen door de bergen en de valleien, de enigen die we tegenkwamen waren de bedouinenkindjes met hun geiten. Verscholen tussen de bergen stootten we regelmatig op veldjes kleurrijke bloemen...Een hallucinant beeld in het midden van de droogte! Maar het zijn geen wilde veldbloemen hier, wel illegale papavervelden voor de productie van opium. Een bijverdienste zoals een ander zeker? Het avondeten deelden we met de twee bedouinen die het kamp runden, en al liggen op matjes rond het vuur zagen we de volle maan opkomen achter de bergen. Als we op de terugweg ontvoerd zouden worden, was het het op zijn minst waard geweest! Onderweg naar de kust bezochten we ook nog het beroemde klooster van St-Catherine, aan de voet van Mount Sinai, waar Mozes de tien geboden zou hebben ontvangen. Geen trappistenbier te vinden, dus was het maar een blitzbezoekje!
De grens oversteken met Israël is niet iets waar we naar uitkeken. De hele auto moet leeggehaald worden, gescand worden en terug ingeladen worden. Met de maanden lijkt het alsof we steeds meer spullen verzameld hebben, dus de horrorverhalen van acht uur uit- en inladen leken ons niet onmogelijk. Het plan was dan ook om ons hiervoor een paar dagen op te peppen aan het strand van Nuweiba, waar we opnieuw met Taniya en Clive zouden afspreken voor in Israël onze wegen echt zouden scheiden.
Maar toen we de kustlijn van Nuweiba zagen, zonk de moed ons in de schoenen: een drukke baan scheidt de bergen van het smalle strand, waar we het ene na het andere vervallen kamp zien...De overblijvers zijn volgeboekt of vragen dwaze prijzen voor een verwaarloosd hokje op het strand. Na uren rondrijden vonden we toch ergens een plekje waar we mochten kamperen. Een dagje bijpraten met Taniya en Clive, snorkelen en van het zonneke genieten, het deed ons deugd na het kilomtervreten van de laatste maanden. Maar het was al snel gedaan met het genieten. Na maanden eten in de groezeligste restaurantkes, liepen we een serieuze voedselvergifitiging op... in een restaurant van een deftig hotel. Ik was het eerste slachtoffer, waarbij ik al snel het nut ontdekte van ramen in een daktent! Iets meer dan 24 uur later moesten ook de twee mannen het ontgelden...Zo erg hadden we het nog nooit gehad. Alleen Taniya kon blijven genieten van pasta pesto met parmezan en rode wijn, terwijl de rest van ons bleek weggetrokken de snelste weg naar het toilet uitstippelde. In plaats van opgepept te zijn, moesten we zwaar verzwakt de grensovergang naar Israël doen. Bram kon amper op zijn benen staan, terwijl hij aan de Egyptische kant in de brandende zon op en af het dak van de landrover kroop om hen de tent, de gereedschapskoffer,...te tonen. Onze machetes, bijl, zaag en dolk staken de grensbeamtes hun ogen uit, dus die werden al snel als illegaal bestempeld, want "It's for killing!". Maar niet met ons, hun oogskes blonken net iets te hard. Vier bureautjes later, mochten we dan toch met onze "wapens" richting Israël. Met een grote grijns op hun gezicht stonden de Egyptenaren te wachten hoe ze die toch zouden afnemen aan de Israelische kant. Maar daar gelden wel regeltjes en gezond verstand: No problem sir, you'll get it back in the end!
De hele procedure aan de Israëlische kant verloopt strikt, maar correct. De grenspost is voorzien van alle moderne snufjes, en van de eerste propere grenstoiletten! Alles wordt vriendelijk en geduldig uitgelegd en we krijgen koud water aangeboden terwijl we zweten en zwoegen om ons huis leeg te maken. Terwijl we onze spullen op de scanner leggen, wordt af en toe gevraagd wat die vreemde dingen juist zijn. Er wordt vooral gezocht naar bommen en andere wapens. Iemand als Clive als toeschouwer is niet echt een hulp. Terwijl onze reserve-alternator van dichtbij wordt geïnspecteerd, loopt Clive voorbij: They say it's an alternator? No it's not! Merci Clive, niet het moment voor mopjes!
De grensovergang met de hele procedure van uitpakken, scannen, inpakken, security-check, verzekering, douane,... kostte ons uiteindelijk 8 uur. Niet voor herhaling vatbaar! Of toch: na ons bezoek aan Jordanië moeten we dit nog is doormaken...De moed zinkt ons nu al in de schoenen!
Een paar maanden geleden keken we niet uit naar ons bezoek aan Egypte. De verhalen over baksheesh en corruptie deden ons het ergste verwachten. Terwijl we rond de grote toeristische attracties inderdaad de lelijkste kant van de Egyptenaren leerden kennen, genoten we daarbuiten van gastvrije mensen, lekker eten en onvergetelijke nachten in de machtige woestijnen.
En voor de liefhebbers zijn er nog altijd meer dan genoeg oude stenen!
- comments
Taniya & Clive Great blog Lore - managed to get it translated into English, so now we can follow the rest of your trip :-) Keep safe Taniya & Clive xxx