Profile
Blog
Photos
Videos
Naar Córdoba hebben we de luxe nachtbus gepakt, waar de stoelen 180 graden plat kunnen en je als het ware in een bed ligt. Goede service, inclusief maaltijden , frisdrank en wijn, maar vrij prijzig. In Europa vlieg je daarvoor. Maar de tijd gaat relatief snel (we hebben het over busritten van 10-12 uur) en je krijgt er een goede nachtrust voor terug,- althans Rob sliep als een blok en Miranda slaagde er zowaar in wat te dutten. En je bespaart zo een overnachting in een hotel. Nadeel is dat je van het landschap niks meekrijgt, dus het is elke keer weer een afweging .
Córdoba is een stad met ca. anderhalf miljoen inwoners, beroemd om z´n cultuur en uitgaansleven. Leuk, hip, van alles te doen, musea, leuke wijken, veel designerboetiekjes, marktjes in het weekend, en met fantastische Tango op het centrale plein.
En, toen wij er aankwamen, bloedheet, met temperaturen ruim boven de 30 graden en vochtigheidsgraden van minstens 80%. We hebben wederom geprobeerd een auto te huren, maar dat was zo mogelijk nog duurder dan in Salta, dus we hebben besloten een dagtrip te maken naar een Jezuïtische Estancia en dan de reis naar Mendoza op te knippen om zo wat meer van de omgeving te kunnen zien.
De Estancia zou in een slaperig en goed bewaard bergdorpje liggen (Alta Gracia), althans zo stond het in de reisgids. Maar de schrijver daarvan was duidelijk niet in Alta Gracia geweest, want het was gewoon een rijk stadje in de heuvels, - niks schilderachtigs of slaperigs te zien. Wel bizar grote huizen. Het stadje gaat ook prat op een museum van Ché Guevara, die hier een groot deel van zijn jeugd heeft doorgebracht. Che is min of meer heilig verklaard in Argentinië en het museum is een soort bedevaartsoord met foto´s en memorabilia. Klein maar charmant, schijnt. Omdat we er toch waren wilden we er wel naar binnen, maar het bleek dat de prijzen voor buitenlanders vijf keer zo hoog waren (75 pesos, recent verhoogd) als voor Argentijnen. Andere musea kosten tussen de 5 en 20 pesos, dus dit was absurd duur vonden wij. Geen Che, dus.
(Overigens komt dat verschil vaker voor in Zuid-Amerika: vliegprijzen met LAN Peru zijn voor buitenlanders 5 tot 10 keer zo duur als voor Peruvianen. Gelukkig zijn er nog maatschappijen die geen verschil maken. In Argentinië is een dergelijk onderscheid extra vreemd gezien het inkomen en het gemiddelde prijsniveau dat geregeld niet onderdoet voor het Europese).
De Estancia was wel de moeite waard. Jezuïten runden tussen 1600 en 1750 een groot deel van Zuid-Amerika (letterlijk; de Jezuïtische staat Paraguay - grote delen van Argentinië, Bolivia, Peru, Chili - was weliswaar onderdeel van Spanje, maar verder grotendeels zelfstandig) en waren ook economisch machtig. De Estancia produceerde grote hoeveelheden vlees en graan. Het feit dat dit met slaven werd gedaan, werd wel genoemd in de presentaties, maar ´ze waren onderdeel van de familie´, onder het motto: ´na de dood zijn we allemaal gelijk, maar daarvóór niet´. Waarschijnlijk werden ze inderdaad beter behandeld dan later, want toen de Jezuïten verbannen werden uit Spanje en de Spaanse gebieden, kwamen de Estancia´s in andere handen. De slaven kwamen opeens in opstand, of vluchtten.
In Cordoba is een JezuÏtische ´Manzana´, een blok van 100 bij 100 meter met kerk en universiteiten. Het gebouw is nog steeds in gebruik als universiteit (het is de oudste univesiteit van Argentinië).
We hebben onze weg naar Mendoza vervolgd langs een mooie, groene route via Mina Clavero, een stadje op een paar uur afstand van Cordoba, en San Luis, weer een paar uur verder.
Mina Clavero loopt over gedurende het hoogseizoen (januari en februari) en is de rest van het jaar uitgestorven. Een Argentijns vakantiedorpje, waar we spontaan een vakantiegevoel kregen ;). Je kunt het nog het beste vergelijken met Valkenburg, qua uitstraling. Het is bekend in Argentinië vanwege het mooie landschap en de vijf natuurlijke ´zwembaden´ (balneario´s) in de omgeving, waar de rivier op bepaalde plekken de oevers en de rotsen heeft uitgesleten en waar je lekker kunt zwemmen, inclusief strandjes. Verder zijn er allerlei campings enzo en alles wat Valkenburg ook heeft (bij 30 graden plus). Op zijn Argentijns´ natuurlijk.
San Luis is een redelijke hippe universiteitsstad waar we helaas pas om 9 uur ´s avonds aankwamen (provinciegrenzen in Argeninië zijn ook een soort grens voor de busverbindingen; we hebben halverwege in het stadje Villa Dolores een middag op een bankje in het verlaten plaza-parkje moeten doorbrengen omdat er geen bus ging - en dus ook echt geen enkel ander vervoer de provinciegrens over mogelijk was). En noodgedwongen voor het eerst deze reis in een slaapzaal in een jeugdherberg hebben moeten slapen omdat het ook hier hoogseizoen was. Maar daar lagen we als enigen, want de vrouwenslaapzaal was leeg. Rob mocht er dan ook slapen, onder de voorwaarde dat als er nog een vrouw kwam, hij verhuisde naar de mannendorm. Het was een ouderwetse jeugdherberg met totaal ongeïnteresseerde medewerkers. Maar goed om te slapen. We hebben maar weing van de stad gezien helaas, omdat we de volgende ochtend al vroeg weer verder gingen. Alleen even rond de plaza en het gebied met de restaurants. Soms is het wel handig dat Argentijnen pas op z´n vroegst om tien uur ´s avonds gaan eten, want het was geen enkel probleem om een restaurant te vinden.
De volgende ochtend nog klein stukje, 3,5 uur met de bus, en zo kwamen we aan in Mendoza.
- comments