Profile
Blog
Photos
Videos
De avond voor mijn vertrek kreeg ik keurig van Sela, de eigenaresse van Tigalima Homestay, een sms-je dat de volgende ochtend om zes uur de taxi klaar zou staan. Ik heb op vrijdag 16 november weliswaar geen extra vroege vlucht, maar toch word ik al om tien over vijf door de wekker uit mijn slaap gehaald. Om zes uur staat de taxi er inderdaad en rijden we naar het vliegveld, waar ik al voor kwart over zes ben.
Na het inchecken valt het wachten eigenlijk best mee, en om zeven uur kunnen we het vliegtuig van Lion Air in, weer een keurige Boeing 737. De vlucht verloopt voorspoedig en rustig. Na een goed uur zijn we er al. Heel laag gaat het vliegtuig over de golven; de landingsbaan ligt vlak aan en bijna in zee.
Omdat ik alles in een rugzak gepropt heb, kan ik meteen door lopen op het vliegveld. Natuurlijk staan er hier weer taxichauffeurs om te vragen of je een taxi wil. Eerst vraagt iemand 350.000; maar we komen overeen voor 100.000 minder om naar Ubud te rijden.
We rijden door het drukke vlakke zuiden van Bali, waar bijna al die toeristen zitten. Door Kuta, Sanur, richting de hoofdstad Denpasar, en dan via wat kleinere plaatsen. Het is een uur later hier, en rond half twaalf rijden we Ubud binnen.
Ik heb een hotel via Agoda geboekt, Nicks Pension Hotel, en dat ziet er nog beter uit dan op de foto's: Enkele huisjes midden in een rijstveld. Ik heb een kamer boven, met een ruim balkon, dat weer over de rijstvelden uitkijkt. Aan twee kanten van de kamer zit glas, en er is ook airco enz. Er is ook een zwembad, en het ontbijt is inclusief. Prima voor die 25 euro!
Al snel wil ik de plaats in. Over een rustig weggetje tussen rijstvelden en enkele hotelletjes kom ik langs een kraampje waar ze tours e.d. hebben. Hier kan ik ook een scooter voor de komende dagen huren. Dat kost 40.000 roepia per dag, ongeveer 3 ½ euro. Snel geregeld dus.
Verderop kom ik bij mijn eerste doel, het "monekeyforest", dat eigenlijk Mandala Wisata Wanara Wana heet: Een prachtig stukje natuur met een stroompje diep onder de enorme bomen, enkele tempels en ja, natuurlijk apen. Eerst zien die apen er rustig en leuk uit: Ze spartelen zelfs in een vijver. Later zijn er ook best wel enkele agressievelingen tussen, die ik echt weg moet schoppen.
Over het riviertje is een brug; daarachter liggen enkele bronnen met fonteinen van dames met kannen en Ganesha. Hier staat ook de eerste tempel onder een enorme ficus met luchtwortels over een grote breedte. Verderop kun je wat lager langs het stroompje lopen. Veel beelden en gebouwen zijn groen van het mos door de grote vochtigheid. Op een wat hoger gedeelte zijn nog twee tempels, de dodentempel (Pura Dalem) en verderop de hoofdtempel. Die laatste ligt mooi tussen en onder de majestueuze bomen.
Als ik net van het riviertje en de bronnen afkom, hoor ik hard getrommel en geluid van bekkens en gongen. Meteen op de eerste dag heb ik geluk, want er begint een crematie op de begraafplaats bij de dodentempel. En Balinese crematies zijn een feest en een lust voor het oog.
Eerst komt er een door tientallen mannen gedragen kleurige baar aan, met daarop de kist van de doden; het gamelanorkest volgt en hitst de boel op. De mannen zwaaien, zwenken, tillen de baar op en neer om de kwade geesten te verdrijven. Daarna zetten ze de baar neer en het onderstel van bamboe op een andere plaats. Nu komt verderop een grote zwarte stier, versierd met goud, opnieuw stevig begeleid door de muziek. De familie loopt er achter.
Nu staat de stier centraal. Het deksel (de rug) wordt er afgesneden. De kist kan nu van de baar naar de stier gedragen worden. Er worden offers gebracht naar mannen en later een priester, die bij de kist staat; vele doelken (sarongs?) worden op de kist gelegd; een oude priester komt de die nogmaals zegenen en besprenkelen met oliën en heilig water. Mensen komen offers brengen aan de priester die bovenop staat. Na het orkest zingt een groep mensen steeds een lied. En hoewel je steeds hoort, dat de Balinezen het juist fijn vinden voor de overledene als die is heengegaan naar een volgend en hopelijk beter leven, is toch duidelijk dat de weduwe en haar familie, dicht opeen staand, verdriet hebben en elkaar troosten.
Ondertussen komen twee armoedige mannen in vuile kleding de boel voor het branden in orde maken. Ze zetten ijzeren panelen neer onder de stier en steken daar stalen pinnen doorheen. Dat is even wat minder feeëriek.
De familieleden en andere gasten steken de stier met wierookstokjes in brand. Dat ziet er mooi uit, maar echt branden wil het pas, als de twee "vieze mannen" er gas doorheen jagen…… Een enorme vlam en vuurzee ontstaat, en even later hoor en zie je het lijk naar beneden vallen, recht in het heetste vuur. Nog lang brandt het, en alle gasten en de familie blijven ontspannen keuvelend in de buurt.
Ik heb volop gefilmd, en kan er een mooi geheel van maken; jammer genoeg zal dat niet op het blog verschijnen, want het duurt te lang, en ik heb er nu te weinig tijd voor. Er komen nog wel een paar foto's.
Na de crematie en het monkeyforest ga ik eerst een kleinigheidje eten en drinken. Het is al half drie en ik heb nog niks op.: Dat wordt koffie, koud water en een paar lekkere loempiaatjes.
Ik kan me (voor mijn doen) goed oriënteren in de stad en loop eert door de Jalan Hanoman. Hier staan verschillende kleinere tempels, waarvan ik er een paar bekijk.
Dan kom ik in de hoofdstraat, Jalan Raya. Hier zijn vele winkels, restaurantjes enz., maar ook een paar tempels.
De eerste is de koninklijke tempel, maar die is ondertussen gesloten (het is bijna vijf uur). Wel is er hier om half acht een dansvoorstelling: De legong en de barong. Dat kan er vandaag ook nog wel bij, dus ik koop een kaartje.
Verderop is er een hele schilderachtige tempel Pura Taman Sari, gelegen achter een lotusvijver. Ook de tempel zelf er achter is schilderachtig mooi.
Hierna ga ik voor een klein uurtje terug naar het hotel, ook om nog even van mijn mooie uitzicht te genieten. Kwart voor zeven ga ik opnieuw naar de koninklijke tempel voor de dans. Ik ben vroeg en heb een mooi plekje op een verhoogd terras.
De dans wordt voor de feestelijk met olielampjes verlichte tempelpoort uitgevoerd, prima belicht. Het gamelanorkest zit aan twee zijkanten en speelt vaak opzwepend.
De legong is een oude hofdans, uitgevoerd door jonge dames. Behalve met handen en voeten, bewegen ze ook veel met hun heupen en achterwerk, wat de vorst zeker behaagd zal hebben, maar het blijft sierlijk en beschaafd.
De barong is meer spektakel. Hij bestaat uit vier delen, en gaat eigenlijk over de strijd tussen goed en kwaad. Het goede wordt belichaamd door de barong, een soort draak, gedanst door twee mannen. Het kwaad is vooral Rangda, een soort heks. Verder zijn er weer sierlijk bewegende dames en ook dansers met krissen op het eind: Door de kris tegen hun borst te drukken en zichtzelf te offeren, overwint het goed, de barong. Ook hier zullen de beelden meer zeggen en laten zien dan deze woorden, maar niet op dit blog dus.
Om negen uur is het dansen afgelopen en ga ik een naar een restaurant. Ik kan gezellig aan de rivierkant zitten en later komt er ook nog aardige lifemuziek. Ik begin met verse sinaasappelsap, en kan van de saladebar gebruik maken: heerlijk fris. Daarna neem ik gebakken halve eend met rijst en twee soorten sambal. Echt heel lekker. Tenslotte krijg ik nog een ijsje toe van de zaak.
Wat een dag; vol, maar echt fantastisch!
- comments