Profile
Blog
Photos
Videos
Dag 44, 45 - Fraser Island
Deze blog gaat over 1 van de 15 hoogtepunten van Australie, als we de Lonely Planet kunnen geloven. En het was ook sjiek: uitzonderlijke natuurfenomenen, spelende walvissen, dolfijnen, pijlstaartroggen, waterschildpadden, dingos, enkele prachtige meren, met de bus door de zee rijden en zand, veel zand...
Eergisteren begon met vroeg opstaan (we worden Australiers) om de 4x4 bus te halen die ons op Fraser Island zou rondtoeren. Fraser Island is een eiland (duh) dat uitsluitend uit zand bestaat. En dat 120km lang en 15km breed. Het grootste zand-eiland op aarde. Het zand is aangewaaid gekomen van Australie en heeft zich opgehoopt tot een groot eiland. "ok, veel zand" hoor ik u denken. Op zich niet zooo speciaal, ware het niet dat het eiland bijna volledig bedekt is met... regenwoud. Inderdaad, hier groeit een regenwoud op los zand. En zo krijg je dus een echt zandparadijs: enkele vers-water-meren (in het zand, op de zoute zee), enkele vers-water-beekjes (door het zand) en overal regenwoud, omringd door een gigantisch strand dat rond heel het eiland loopt. Paradijs dus.
De verklaring voor het fenomeen is het volgende: onder/in het zand bevind zich een gigantische "lens" (soort bol) met water die een waterspiegel vormt die tot 90m boven het zee-oppervlak gaat. Die lens houdt alle water vast waardoor alle bomen gewoon vers water kunnen zuigen. Hier en daar zijn er kleine barstjes in de lens en daar komt dan een beek uit. Het bizarre is dat deze beekjes een continue stroom hebben die steeds hetzelfde debiet heeft. Bijvoorbeeld: Vorig jaar regende het er eens enkele weken aan een stuk en toen stroomde er 4,000,000 liter per uur door Eli Creek. Enkele jaren geleden regende het gedurende 4 jaar niet. En toch stroomde er door Eli Creek nog steeds 4,000,000 liter water per uur naar de zee. Het water dat eruit stroomt zit dan ook al 100 jaar in die lens! Het is dus super vers water (regenwater dat 100 jaar gefilterd is) en nog lekker ook! Toergidsen nemen bijgevolg geen water mee maar zeggen gewoon: drink maar uit het meer of de beek. Paradijs dus.
De eerste dag hebben we verschillende highlights gezien: het begon met enkele spelende walvissen, dichterbij dan we al gezien hadden. Vervolgens deden we een wandeling door het regenwoud (leuk), bezochten het wrak van een aangespoeld schip - de Maheno - (en wij waren al gelukkig met een anker op Wreck Beach op de Great Ocean Road), gingen zwemmen (waden) in Eli Creek van boven naar beneden (iets te koud om perfect te zijn) en klommen naar de top van een gigantische klif in het water (Indian Head) om naar beneden te kijken naar de zee. Daar zagen we waterschildpadden, een kleine haai en veel pijl-staart-roggen onder ons zwemmen. Cool, maar wat meer bijbleef is het verhaal dat de blanken er ooit alle vrouwen en kinderen van de locale Aboriginal stam over de klif hebben gegooid... De blanken hebben hier echt gruwelijke dingen gedaan met de Aboriginals.
Nog een interessant weetje van deze eerste dag: vroeger werden er massaal bomen gehakt op Fraser Island. Het eiland bezit dan ook de boom met het sterkste hout op aarde (de naam ontglipt me). Het zand bestaat immers uit sillica met enkele mineralen zoals titanium erbij. De boom heeft zich dus honderden jaren gevoed met sillica en titanium... Zo krijg je heel sterk hout. Van dit hout zijn delen van de dokken in Syndey en Melbourne gemaakt en een deel van de riolering van Londen is ermee heraangelegd na WOII. Sinds 1991 mogen er geen bomen meer omgehakt worden en is de enige industrie op het eiland toerisme. En dat is ineens ook het enige dat van Fraser Island net geen paradijs maakt. Overal over het strand rijden er immers 4x4 autos en bussen met toeristen door het zand. Zodanig dat je soms file (!!) hebt op de zandwegen van het eiland als er een auto is blijven steken. Spijtig, maar ja, het is de enige manier om het eiland te zien. Wij reden er uiteindelijk ook rond, ook al kozen we voor een bus met 23 man wat beter is voor het milieu dan de autos met 2 tot 4 toeristen.
Yep, deze trip deden we volledig georganiseerd. De eerste georganiseerde trip. Nadeel is dat we zelf niet konden kiezen waar, wanneer en hoelang ergens te stoppen. Dat nadeel woog niet op tegen de voordelen van de impact op het milieu, niet zelf te moeten rijden, iets goedkoper te zijn en een goeie gids. Onze gids was een beetje een Fraser-freak. Hij werkt hier al 20 jaar en raad eens waar hij komende 2 weken op vakantie gaat? Fraser Island! Maar, we konden niet beter wensen dan zo een gepassioneerde gids. Eindeloos veel leuke verhalen gehoord over het eiland. Voor zover zijn Australisch te begrijpen was door de bus-microfoon :-)
De nacht brachten we op het eiland door (en zijn we Australisch vroeg gaan slapen) en de volgende ochtend gingen we er opnieuw Australisch vroeg tegenaan: om 6u opgestaan. Op de agenda stonden 2 hoogtepunten van de trip: Lake Mackenzie en Lake Wabby. Het eerste meer was paradijslijk. We kwamen er toe toen er nog geen toerist te zien was en zagen het volgende: een meer met vers regenwater, een zandstrand er volledig rond, zachte helling en dus van witgeel naar geelgroen naar groenblauw naar blauw. Op de achtergrond het regenwoud. Subliem. Leuk zwemmen ook, wetende dat het water drinkbaar is. Olivia heeft genoten!
Voor degenen die zich afvragen waarom dat water niet door het zand sijpelt naar de waterlens: op de bodem van het meer liggen allemaal bladeren van de omringende bomen en planten. Die hebben een chemische reactie met het sillica in het zand gevormd en maken zo een bijna-water-ondoorlatende bodem waar het regenwater dus in blijft staan.
Het volgende meer dat we bezochten (Wabby) zal er binnen 30 jaar niet meer zijn. En dit omdat er een gigantische zandduin elk jaar enkele meters wint op het meer doordat het zand erin geblazen wordt. Waar Mackenzie paradijslijk water heeft, is Wabby paradijslijk gelegen. Aan de ene kant groen regenwoud, aan de andere kant een gigantische, steile gele duin. Heel mooie setting. Uiteraard opnieuw een zwemmeke gedaan tussen kleine en grote vissen (catfish). Op de wandeling terug bovendien nog wat bijna-slangen gespot, maar helaas waren het waarschijnlijk allemaal hagedissen. Er zitten trouwens gigantische slangen (o.a. pythons van enkele meters lang) op Fraser, maar alweer geen gespot dus. Nog altijd niet zeker of dat een goeie of spijtige zaak is... We moeten toch 1 slang gezien hebben?
Nog een voordeel van een georganiseerde toer is dat je andere mensen tegenkomt en ervaringen/tips kan delen. Zo kregen we alvast enkele tips voor Japan, kregen we een tip voor een dolfijn-meet-&-greet (zie volgende blog) en leerden we het "working holidays" concept wat beter kennen. Subliem concept. Je krijgt een visum voor 1 jaar en daarvoor moet je dan minstens 88 dagen werken. 4 maanden werken, 8 maanden vakantie. Klinkt als een studentenjaar maar dan in Australie :-) De job die deze Hong-Kongers deden was wel wat minder aantrekkelijk: zoete aardappel plukken. 7 uur per dag bukken en/of door de knieën om laaggroeiende pataten te plukken. Voor de geinteresseerden: er zijn ook andere jobs hoor!
En zo zat onze tweedaagse Fraser erop. Subliem eiland, spijtig van de vele 4x4s. En zo hebben we ook het noordelijkste punt van onze oostkust-trip bereikt. Nu trekken we terug meer naar het zuiden, richting Sydney. Nog maar 9 dagen en dan laten we Oz achter. Of anders gezegd: nog 34 dagen vakantie. Wat een leven :-)
Babaai mates!
- comments
jef leuk. je had ook een uurtje vroeger kunnen opstaan om te gaan lopen :-) fototoestel nog altijd niet gemaakt?
belgica2004 Toch toch. Staat in vorige blog (zijn beide op korte tijd gepost wegens geen internet enkele dagen - zeker lezen want staat stukje over ons bezoek bij Isabel en Jimmy). 247 dollar... Pijnlijk maar gelukkig hebben we de camera maar 1 dag moeten missen.
dirk hmm... "niet zelf moeten rijden"... de schrijver van het stuk doet al weken niets anders ... gr dirk/dad/opa