Profile
Blog
Photos
Videos
Het eerste waaraan je denkt bij het eiland Borneo is jungle, toch?
Dat jungle veel regen nodig heeft, merken we al meteen de eerste dagen in de hoofdstad Kota Kinabalu van de provincie Sabah in Maleisisch Borneo.
We verblijven twee dagen bij Lucy's Homestay die ons verwent als een echte mama. Wanneer de regen met bakken uit de lucht valt en wij met de andere gasten de moed niet hebben erdoor te stappen op zoek naar eten, maakt ze voor ons een grote kom lekkere spaghetti klaar, jummie! Het regent haast twee dagen aan een stuk en daar profiteren we weer van om bij te bloggen (bloffdays!). We denken ook na over onze volgende bestemming, want oorspronkelijk vlogen we hierheen om te gaan duiken op het eiland Sipidan, één van de mooiste duikplaatsen ter wereld. Maar regen zorgt voor een troebele zichtbaarheid in het water en om te duiken op Sipidan heb je een speciale dagvergunning nodig die redelijk duur is. Daarbovenop heb je daar beter al wat meer ervaring als duiker, want de mooiste duikplaatsen zijn rond de 30 meter diep én zonder Open Water-brevet mag je niet duiken op Sipidan. En als laatste spelen we liever op veilig als we horen over de aanhoudende dreiging van ontvoeringen van toeristen door de Filipijnen als gevolg van de Irakoorlog. Redenen genoeg voor ons om Sipidan een andere keer te bezoeken, we moeten toch nog iets te doen hebben na onze wereldreis ook hé ;)
Maar niet getreurd, we zijn in Borneo, het land van de jungles en de orang-oetans! Die beestjes gaan we dan ook als eerste opzoeken. We rijden met de bus naar Sepilok en verblijven in de mooie jungle lodge Paganakan Dii met uitzichten over de jungle en bijhorende geluiden 's nachts (maar de rat of muis die 's nachts een gat in mijn onderbroek heeft geknaagd, hebben we niet gehoord!).
In Sepilok is er een rehabilitatiecentrum voor orang-oetanwezen en mishandelde orang-oetans waar je twee maal per dag op bezoek kan als ze gevoederd worden. Veel toeristen vinden dit er als een zoo uitzien, maar ze vergeten dan wel dat deze apen eens ze de vaardigheden hebben aangeleerd om zelf te kunnen overleven, weer in het wild worden vrijgelaten.
We gaan zowel 's morgens als 's avonds op bezoek en tussendoor maken we mooie canopy-wandelingen (op hoge hangbruggen tussen en over de bomenkruinen) in het Rainforest Discovery Centre. We merken een groot verschil als we 's avonds weerkeren. De orang-oetans zijn veel speelser en actiever. Er komt er eentje zo dicht bij ons dat hij zelfs probeert zonnebrillen en camera's te stelen met zijn slowmotion reuzehanden, wat voor heel wat geschater zorgt bij de hordes toeristen. Orang-oetan in het Maleisisch betekent 'de man van het woud' en deze naam hebben ze niet gestolen, want het zijn de grootste zoogdieren die in bomen leven. Ook bizar om te beseffen dat ze voor 96,4% genetisch gelijk zijn aan de mens! Wanneer het begint te regenen zie je meteen hoe intelligent ze zijn als ze in een boom klimmen en met takken en bladeren een hoedje maken om onder te schuilen, een grappig zicht!
Als we deze dieren echter ook in het wild willen spotten, moeten we naar de Kinabatangan-rivier volgens de locals. In Sepilok regel ik voor ons een homestay in Bilit, een klein dorpje aan deze rivier. Twee dagen en twee nachten verblijven we in een grote paalwoning vlak aan de Kinabatangan bij een zeer gastvrije familie. Van Nida leer ik mijn eerste woordjes Maleisisch - die, zo blijkt later, nog heel goed van pas zullen komen - en omdat ik graag kook, mag ik helpen met het avondmaal (kip = ayam saté met pindasaus) en bakken we samen kokoskoekjes die we dippen in de rest van de pindasaus, hemels! Dit receptje neem ik zeker mee naar huis, makasih bagnak Nida, je bent een schat!
De eerste avond bij ons gastgezin is het nationale feestdag in Maleisië. Met de boot varen we naar het centrum van het dorp en aan de rand van de rivier worden we uitgenodigd als eerste van de maaltijd te proeven om zo het feest op gang te brengen, we voelen ons een beetje onwennig maar ook vereerd door deze typische moslimgastvrijheid. We zitten beiden aan de kant van de mannen en terwijl we een babbeltje slaan met de burgemeester amuseren jeugdige meisjes zich met het zingen van karaoke (wat een operastemmen!) en de jongens met het afsteken van vuurwerk.
Van neef Jai die ook graag gids wil worden en daarom graag zijn Engels oefent met ons, leren we bij terugkomst veel bij over de multireligieuze Maleisische cultuur (moslims, hindu's en Chinees bijgeloof)in gesprekken over dergelijke feestelijkheden en ceremonies en over bijgeloof. Zo vertelt hij ons over de job die zijn papa jaren heeft uitgevoerd. Hoog in de Gomantong grotten bouwen vele zwaluwen hun nestje en volgens Chinees bijgeloof bevatten de zwaluwnesten sterke genezende krachten (zijn papa kookte er soep van toen hij klein was, waardoor Jai genezen is van astma!). Deze nesten zijn dus felbegeerd en zijn vader heeft ze zijn leven lang verzameld door ernaar te klimmen zonder touwen of andere beveiliging. Een gevaarlijke job waarbij regelmatig menig collega het leven liet als hij naar beneden viel. Eén zo'n nest kost wel € 200 en zijn vader alleen al greep er zo'n 60 per dag, dus er wordt grof geld verdiend op de hoofden van deze harde werkers die zelf weinig van de winst te zien krijgen.
Door deze onderdompeling in de Maleisische cultuur zouden we al bijna de hoofdreden vergeten waarvoor we naar hier zijn gekomen: wilde dieren spotten. Onze gids Oding (ook deel van de familie) neemt ons bij zonsop- en ondergang mee voor boottochtjes op de rivier. We zien vele makaken mekaar ontvlooien op de takken van de bomen die over de rivier hangen, onze eerste proboscis-apen (ook wel neusapen genoemd, omdat de mannetjes zo'n grote hangende neus hebben) van boom tot boom slingeren en hier en daar ook verzilverde langurs (ook wel bladapen genoemd omdat ze zoveel bladeren eten). Daarnaast zien we ook vele typische neushoornvogels van de ene oever naar de andere vliegen en vele andere vogelsoorten, waarvan we de Kingfisher (jungledwergijsvogel) wel heel speciaal vinden. Orang-oetans en ook de Borneo pygmee-olifant krijgen we jammer genoeg niet te zien. Dat is ook niet evident als je weet dat er nog slechts 1500 van deze olifanten op onze aardbol leven. Ze zijn beide met uitsterven bedreigd en dus een beschermde diersoort. Hun natuurlijke habitat echter is nog niet voldoende beschermd en wordt in aanzienlijk tempo gekapt waardoor de dieren zich verplicht zien te vluchten naar de oevers van de rivier. De bootcruises om wilde dieren te spotten, krijgen zo wel een wrang nasmaakje.
Dan maar even gaan kijken of er iets te zien valt in die natuurlijke habitat, beter gekend als de jungle. We doen dit voor het eerst 's nachts, oeeeeeeeeeeh, spannend! Welke geluiden zullen we te horen krijgen? Hoeveel spinnen vallen er op mijn hoofd? Worden we gebeten door een slang? Deze gedachten gaan door mijn hoofd als we met zes onze eerste stappen zetten in de pikdonkere jungle. Maar mijn verwachtingen worden niet ingelost. Het is verrassend stil in de jungle en hier en daar wijst de gids een groot insect aan met de lichtstraal van zijn zaklamp. Na een dik uur hebben we nog steeds niets meer gezien dan een paar bijzondere insecten, rupsen, kikkers,… en ook twee slapende tropenvogels op een tak met hun kopje diep onder hun vleugels weggestopt (waaronder een blauw-rood gevederde pittavogel -->waarom wil ik deze vogel zo graag opeten? :p). Een beetje teleurstellend toch wel. Naar het einde toe wil de gids nog een 'specialleke' doen en doet ons beloven een extra fooi te geven als we vannacht nog een dwerghert (mouse deer) kunnen spotten. Blijkbaar niet gemakkelijk om zo'n beestje te zien. Na een tijdje wandelen lichten er plots twee grote gele bolletjes op in de verte, de ogen van… een dwerghert! We komen dichterbij en de gids schijnt met zijn zaklamp op het kleine beestje dat echt lijkt op een grote muis met de poten van een hert, grappig beestje! Het lijkt zich niet te storen aan het licht van de zaklamp en trappelt rustig verder op zijn gemakzuchtige tempo. Dit dier zou in vele Maleisische, Indonesische en Filipijnse dierenfabels de rol spelen die Reinaerd De Vos in onze Nederlandse verhalen speelt, een sluw dier dat zich overal uit de nesten weet te werken door zijn intelligentie. We zijn blij dat we toch nog een bijzonder dier gespot hebben dat we nooit eerder zagen op onze nachtwandeling. Maar wat ons nadien in de homestay nog te wachten stond, vond ik eigenlijk nog de meest bijzondere dieren. Boven de toiletdeur zit een mot van wel 15 cm breed met vleugels waarop heel gedetailleerd een slangenhoofd staat afgebeeld, dit lijkt wel een kunstwerk! Op de vloer in de living zien we ook nog een grote sprinkhaan met vleugels die lijken op een blaadje, prachtige camouflagetruc! Pas in de jungle (en de nabije omgeving) besef je wat voor een bijzondere schepsels de natuur allemaal heeft gecreëerd!
- comments