Profile
Blog
Photos
Videos
Op het moment dat ik de laatste woorden van deze blogupdate schrijf, is het al bijna tijd om verder te gaan richting Nieuw-Zeeland. Ik heb hier in Indonesië een leuke tijd gehad. Ik heb alle toeristische hoogtepunten gezien, waarvan sommige echt heel mooi waren. Maar nu is het toch ook wel de tijd om door te gaan.
Donderdagavond:
Toen we terug waren van ons tochtje naar de onzichtbare vulkaan en het platteland, vertelde Kemal dat zijn ouders graag met mij uit eten wilden. Zo gezegd, zo gedaan: ik werd in de avond opgepikt en we gingen naar een mooi restaurant. Typisch voor deze streken dat de meeste restaurants gewoon open zijn en dat je dus het gevoel hebt dat je gewoon buiten zit te eten. Ik koos voor de oriental rice met lamsaté, prima te eten. Meloensapje erbij en smullen naar. Al met al was het een erg gezellige avond en Kemal z'n ouders zijn erg aardige mensen. Z'n zusje was ook mee, maar die was wat verlegen. Met haar heb ik verder dus niet veel gepraat. Ik ben ook best wel eng: blank en bijna 2 meter is hier nou eenmaal niet een veelgeziene verschijning.
Vrijdag:
Ondanks dat ik belachelijk moeilijk in slaap kon komen, heb ik toch nog wel aardig geslapen. Dat was ook wel nodig, want vandaag zou een drukke dag worden: tempeldag. Ik had afgesproken met m'n nieuwe vrienden om rond 8 uur richting de borobudur te gaan. Inmiddels weet ik dat Indonesiërs geen mensen van de klok zijn. Uiteindelijk zat ik misschien om half 9 in de auto. Leer voor de volgende keer: langer op bed blijven liggen. Het was een aardige rit, en ik was zeker blij dat we met de auto gingen en niet op Kemal z'n motor. Dan had ik wel een pijnlijke kont gehad.
Het is misschien wel even leuk om uit te wijden over de auto's en het verkeer: alle auto's die je hier ziet zijn Aziatisch. Het enige wat ik tot nu toe heb gezien was dan ook Honda, Hyundai, Nissan, Toyota en Daihatsu. Kemal z'n vriend heeft een Daihatsu, een SUV. Ik weet wel zeker dat dit vervoer veel meer comfortabel is dan een bus. Bovendien zijn ze ook wel zo aardig om mij voorin te laten zitten. Beenruimte! En de verkeersregels beginnen ook wat duidelijker te worden: links of rechts (een van beide) heeft voorrang bij een kruispunt, maar als je er tussen past zonder anderen tot last te zijn, mag dat blijkbaar gewoon. En anders toeter je en gaan ze wel aan de kant.
Onderweg richting de borobudur even gestopt voor een snackje en om een Chinese tempel op de foto te zetten. Daar heb ik dus ook voor het eerst vrouwen met een boerka gezien. Alle islamitische vrouwen die ik daarvoor had gezien, droegen alleen een hoofddoekje. En zoveel moslims zijn er in Zoutkamp ook niet. Vlakbij de borobudur vonden we nog een kleinere boeddhistische tempel. Even eruit voor een fotootje. Zelfs op dat kleine plaatsje merkte ik al dat tempels goed samengaan met de toeristische sector: veel kraampjes en toen ik daar liep heb ik veel vrouwtjes teleur moeten stellen. Ik had al een Aziatische rieten hoed (gekocht op Bali) en hoefde de rest niet. Vlak in de buurt lag een boeddhistisch klooster. Naar mijn mening ademde die plek meer religie dan de tempek en de kalmte die daar heerste was erg bijzonder. Ook daar even wat fotootjes van de gebouwen en boeddhabeelden gemaakt. Het hoogtepunt was een gebouw, waarvan ik denk dat het een meditatieruimte is: het leek mij interessant genoeg om even naar binnen te gaan. Schoenen uit en even een kijkje nemen. Binnen trof ik een grote ruimte met tapijt aan, waarbinnen twee aardig grote boeddhabeelden stonden. De geur van het wierook kwam je al gauw tegemoet: heerlijk. Stiekem ben ik best trots op mezelf dat ik ook nog even donatie heb gedaan van 20.000 rupiah. Dat vond ik het zeker waard en ik hoop dat ze daarmee iets nuttigs gaan doen.
Tijd voor het echte werk: de borobudur. Onder het genot van westerse popmuziek (handig, smartphones in combinatie met een autoradio) tuften we verder naar de moeder aller boeddhatempels. En het was een grote moeder. Ik zal mijn best doen om alle informatie die ik tijdens het bezoek verkregen heb, zo duidelijk mogelijk uit te leggen.
Het is tijd voor een basislesje boeddhisme: Het doel van een boeddhist is om door middel van meditatie en goed te leven het nirwana (verlichting) te bereiken. Dit werd symbolisch heel mooi weergegeven in de borobudur: De tempel is een soort toren die uit 10 lagen bestaat. Op de onderste 6 lagen tref je reliëfs aan. Er zit een rangorde in de reliëfs. Het idee van die orde is: hoe hoger je komt, hoe dichter je bij het nirwana (het hiernamaals) komt. De onderste reliëfs zijn beelden van het normale leven, terwijl de hogere reliëfs boeddhabeelden weergeven. Dit symboliseert dus de overgang van het gewone naar het goddelijke, oftewel het leven van den boeddhistische monnik. Bovenop de tempel stonden vele soorten stoepa's (boeddhistische heilige gebouwen) gebouwd rond een grote centrale stoepa, die het nirwana uitbeelde. We zijn dus letterlijk de weg naar het nirwana bewandeld, toen we de borobudur beklommen. Erg fascinerend.
Voordat we doorgingen naar de hindoetempel Prambanan, moesten de jongens eerst even naar de moskee voor het vrijdagmiddag gebed. Ze zochten onderweg een moskee uit alsof het een restaurant was: 'die is te vol, die is niet goed, ah... Da's een goede!' Vanuit de veel koelere auto heb ik het ritueel aanschouwd en ik moet zeggen dat ik het heel mooi vond om te zien.
Voor de lunch hebben we bij een Aziatisch fastfoodrestaurant gegeten. Dit restaurant had hele slechte namen voor zijn gerechten. Ik trof namen aan als 'Jackie chicken Chan' (rijst met kip) en 'Jon Beefon Jovi' (rijst met beef). Tja, je verzint het niet, zo slecht. Maar het eten was prima te eten. Het Prambanan was een groot tempelcomplex met wel 10-tallen tempels die door een recente aardbeving helaas hevig beschadigd is. Alleen de grootste tempels staan nog en ondanks de natheid (het regende toen we aankwamen) was het zeker de moeite waard. Toch vond ik de borobudur, waar de zon ook meer scheen, mooier om te bezoeken.
Omdat het bleef regenen, hebben we maar besloten om niet meer naar Ratu Boko, een andere tempel, te gaan. 's Avonds zijn we met een hele grote groep uit eten geweest in een pizzeria. En daarna maar lekker op een oor. Het was zeker een hele mooie dag.
Zaterdag:
Lekker lang op bed gelegen. Verder heb ik de dag een beetje opgevuld met het schrijven van mijn blog en dagboek en heb ik een broodje jam gegeten, gekocht bij de lokale Carrefour (!). Rond half 5 gingen we met z'n vijven naar Ratu Boko, een tempel die bekend staat om z'n mooie zonsondergang. Helaas gooide de regen roet in het eten: er was niet veel zonsondergang te zien. Het uitzicht vanaf de tempel was echter wel erg mooi. Ik kon zelfs een stukje van de Merapi zien, wat groot zeg! Toch een beetje teleurgesteld ging ik dus weer terug naar mijn kamer. De avond bestond uit eten, fifa spelen en voetbal kijken. Dat was toch een leuk einde van een verder rustige en saaie dag.
Zondag:
De dag wederom begonnen met een broodje jam. Vandaag zouden Kemal en ik de historische gebouwen in de stad bekijken. Er begonnen met het bezoeken van een lokale markt, maar eigenlijk verschilde die markt niet zoveel met een markt in Nederland. Die markt lag vlak naast het complex van Kemals universiteit, dus was het een kleine moeite om daar even te kijken. Behalve de verschillende faculteitsgebouwen was er niet veel te zien, maar toch vond ik het wel leuk om te zien waar Kemal studeert. Bovendien is deze universiteit de grootste en beste van Indonesië. Niet niks dus.
Onze eerste echt stop in het centrum van de stad was Vredeburg, een fort vlakbij het paleis van de Sultan, dat in de koloniale tijd door de Nederlanders gebruikt werd om te voorkomen dat de Sultan teveel macht zou hebben. Binnenin het fort bevond zich een klein museum dat de onderdrukking van de lokale bevolking toonde in de tijd van de Nederlandse en Japanse bezetting. Dit was eigenlijk de eerste keer dat ik in Indonesië iets kon zien van de koloniale tijd. Erg indrukwekkend.
Vervolgens liepen we door naar het paleis van de Sultan van Yogyakarta. Ondanks dat Indonesië een republiek is geworden, heeft de Sultan (koning) van Yogyakarta altijd zijn macht behouden. Hij is nu namelijk gouverneur van Yogyakarta. Dat maakt Yogyakarta een speciale provincie van Indonesië. Ja ja, ik heb goed opgelet tijdens mijn geschiedenislesjes hier :) Helaas waren we te laat bij het paleis aangekomen: het achterste (en het mooiste) deel van het paleis was dicht. Toen Kemal aan een medewerker daar (handig hoor, zo'n tolk) vroeg of het nog open ging, vertelde de man ons dat het achterste deel alleen in de morgen open was. Maar hij wist nog wel wat anders voor ons: hij bracht ons via een smal straatje naar een galerijtje waar batik gemaakt werd. Batik is de nationale kleding van Indonesië. De batikstof is helemaal geverfd met allerlei patronen, waarbij alle patronen een betekenis hebben. In het museum over de Javaanse koningen heb ik ook al batik gezien, maar ik nu heb ik dus ook kunnen zien hoe het gemaakt wordt.
Als laatste hoogtepunt zijn we naar het waterkasteel geweest, het voormalig badhuis van de Sultan. Het kasteel op zich was al de moeite waard, maar de wandeltocht ernaartoe was helemaal geweldig. Toen we de bordjes met 'water castle' volgden, kwamen we in een buurt uit met allemaal wat armere huisjes en smalle straatjes. Halverwege de buurt stond een oudere man ons op te wachten. Toen ik hem vertelde dat ik uit Nederland kwam, begon hij Nederlands tegen mij te praten! Hij vertelde dat hij in de 50-er jaren in Leiden gestudeerd had en nu burgemeester was van de buurt (kampong in het Indonesisch). Daarnaast werkte hij als tolk bij het paleis van de Sultan. Een geweldige ontmoeting en zonder twijfel een van de hoogtepunten van de week. Wat een vriendelijk mannetje :) Op de terugreis een big mac gehad en daarna weer naar het hotel teruggegaan.
- comments
Jolanda Da's genieten van de prachtige foto's. Beeld bij het verhaal doet het altijd goed! Nu al benieuwd naar de verhalen van Nieuw Zeeland...