Profile
Blog
Photos
Videos
Santa Cruz is de grootste en rijkste stad van Bolivia en ziet er daardoor op sommige plekken on-Boliviaans westers uit. Er is een referendum geweest over de status van Santa Cruz en omgeving want dat wilde zich afscheiden van Bolivia. Aangezien alle Bolivianen mochten stemmen, werd dat afgewezen...
We hadden eigenlijk met een bus naar Santa Cruz willen gaan vanuit Cochabamba, maar vlak voordat we zouden vertrekken (we zaten al een half uur in de bus) werd gezegd dat de nieuwe weg geblokkkeerd was en dat we via de oude weg zouden gaan, - en of we daar maar voor wilden bijbetalen want die oude weg was flink langer (13 in plaats van 9 uur). Een aantal mensen stapte uit om een alternatief te zoeken en wij hoorden van een aardige Boliviaan dat er ook minibusjes naar Santa Cruz zouden gaan voor een paar Bolivianos meer en dat die sneller zouden zijn. Hij wilde duidelijk een minibus delen, en daar hadden wij geen bezwaar tegen. Bij die bus aangekomen bleek dat hij, behalve een gezin, ook drie honden bij zich had (die een tocht van minimaal 13 uur niet zouden volhouden). Probleem was dat die honden én het gezin niet in de minibus pasten, waar wij al snel waren ingeklommen... We hebben hem en zijn gezin achtergelaten, vrezen we. De rit was wel snel maar niet comfortabel. Het was bloedheet en de chauffeur had geen plaspauzes ingepland. Dan duren 8 uren behooorlijk lang.
In de reisgidsen wordt Santa Cruz omschreven als hippe stad en dat is het ook voor Boliviaanse begrippen, maar als stad is Santa Cruz arm aan attracties. Je komt er als toerist meestal omdat de vliegverbindingen de beste zijn van Bolivia en omdat er mooie natuur in de omgeving ligt. Toch waren we redelijk gecharmeerd van de stad. Het zwembad bij het hostal (fijn in een subtropisch klimaat) en de heerlijke sushischotel voor omgerekend 6 euro bij de lokale Japanner hebben daar ongetwijfeld aan bijgedragen.
We zijn snel doorgereisd naar Samaipata (4 uur per ´taxi compartido´ = gedeelde taxi), een dorp bij het natuurgebied Amboró. Samaipata is een klein dorp waar het wemellt van de buitenlanders, zowel migranten die in het dorp een hotel, restaurant of tourorganisatie drijven (vaak een combinate van de drie) als toeristen die op de natuur afkomen. Ons hostel werd gerund door een Nederlander die met een Boliviaanse getrouwd is en zo waren er veel meer, inclusief de onvermijdelijke zweverige types die de kristallen uit de omgeving gebruiken om te ´healen´.
We hebben een paardrijtocht gedaan in de omgeving (mooi, leuke paardjes en relaxt met z´n tweeën met kaart, maar wel op héél harde zadels) en 2 wandeltochten, een naar het ´cloudforest´ met reuzevarens, en één naar een plek waar je Condors kon zien, beide tochten van een uur of 6 lopen (met onze conditie is niet veel meer mis).
Het oerwoud is lettelijk een ´oer´-woud in de zin dat het deels een relict is van de bossen uit de tijd van de dinaoauriërs. Het bos bestaat voor een deel uit reusachtige varens van wel 20 meter hoog. Het prettige was: er waren geen muggen. De bomen in dit bos hebben geen bloesem en geen fruit, dus er zijn geen dieren die van fruit leven, dus er zijn geen muggen die van die dieren leven. Prettig. En mooi. En heel vochtig. En uniek in de wereld.
De tocht naar de Condors was wel heel erg mooi op zich al door de bergen, maar dreigde toch teleurstellend te eindigen omdat in de twee uur dat we op het uitkijkpunt waren (een bergrichel waar we drie uur naar moesten klimmen) vrijwel geen condor te zien was. We waren een paar minuten op de terugweg, ons troostend met het feit dat er wel veel orchideeën te zien waren, toen we even omkeken en een drietal condors zagen zweven. Dus wij keerden om en de gids sprintte de berg af om te voorkomen dat onze 4WD ons zou achterlaten omdat we niet op tijd terug waren.
Op die richel hebben we vervolgens naar hartelust een 20-tal (!!) Condors kunnen zien. Ze nesten in de buurt, komen daar drinken in een klein meertje op grote hoogte en komen dan vlak langs de bergrichel zweven, van waaraf je ze soms bijna kunt aanraken. Condors vliegen nauwelijks, ze zweven alleen.
Een van de leuke dingen van Samaipata was verder dat we er een tijdje hebben opgetrokken met een ander stel, een Canadees-Ecuadoriaans paar dat voor reisgidsen schrijft, o.a. voor de Footprint die wij gebruiken. We hebben samen met hen de condortocht gedaan (hij was orchidieeën-fanaat, kon verrukt kijken naar de kleinste bloemetjes) en zijn een paar avonden samen uit gaan eten. Je zou verwachten dat schrijvers voor dit soort gidsen jong en flitsend zijn, maar zij waren de vijftig al ruim gepasseerd (niet dat dat oud is, vindt Rob...) en konden uitgebreid beargumenteren waarom fysieke resigidsen niet vervangen gaan worden door social media en digitale versies. Maar goed gezelschap, humor en erg leuke mensen - en ze haddden natuurlijk heel veel interessante reisverhalen.
Tot slot hebben we in de omgeving een Incaruïne site bezocht: El Fuerte, sinds 1998 op de Werelderfgoedlijst. El Fuerte werd mogelijk gebruikt bij het bepalen van een belangrijk element in de Maya- en Inca-astronomie, de Venuskalender. Het gebied omvat 40 hectare en onder meer een bewerkte rots (de grootste ter wereld met vele inkervingen van afbeeldingen, maar ook bijvoorbeeld kanalen), waarschijnlijk het ceremoniële deel van de oude stad uit de 14e tot de 16e eeuw, en een bestuurlijk en woongedeelte van de stad. Het ligt bovenop een bergplateau op 1950 meter hoogte en het is een uitgebreide site waar je een paar uur kunt rondlopen. En ook heerlijk kunt picknicken in het zonnetje bij een van de uitkijkpunten over de prachtige omgeving :D
- comments