Als we een half uur voor vertrek op het treinstation van Alice Springs aankomen, zien we de bagagekarren al wegrijden. Eigenlijk moesten we een uur van te voren inchecken, maar vooruit, we mogen nog mee. We stappen in de Ghan, een comfortabele trein die van Adelaide naar Darwin rijdt.
Omdat de treinreis een onvergetelijke rit dwars door de Australische Outback belooft, hebben we deze manier van vervoer boven het vliegtuig verkozen. Echt bijzonder wordt het echter nooit, vooral omdat we voornamelijk 's nachts rijden. Overdag maken we nog een overbodige stop van drie uur in Katherine. Er is hier niets te doen, maar je kan wel met de shuttlebus naar diverse "spectaculaire" activiteiten zoals een helikoptervlucht worden vervoerd. Daar zit echter ook een spectaculair prijskaartje aan, zodat wij lekker inactief op het gras gaan liggen wachten. Mede door deze stop komen we pas laat in het drukke Darwin aan. Pas bij het derde hostel lukt het ons om een slaapplaatsje te bemachtigen.

Door de drukte moeten we nog enkele keren verhuizen, voor we eindelijk voor een paar nachten achter elkaar in dezelfde kamer kunnen blijven. We verblijven uiteindelijk bijna een week in een typisch backpackers-hostel. Het is er een beetje vies af en toe, maar het bier is goedkoop en de sfeer is prima!
Het zal geen verbazing wekken dat we het grootste gedeelte van de week een beetje liggen te luieren bij het zwembad. Er worden wel plannen gemaakt voor uitjes naar nationale parken in de buurt, maar door de vele biertjes komt daar 's ochtends uiteindelijk niets van terecht.
Wel bezoeken we voor de afwisseling ook eens het strand met daarnaast een golfslagbad. Naast de beruchte kwallen is het hier namelijk ook vergeven van de krokodillen, waardoor zwemmen in de zee wordt afgeraden. Ook bezoeken we het strand aan de andere kant van Darwin, met daarnaast een sunset market. Op deze zeer drukke en gezellige markt slenteren we langs allerlei etenskraampjes, voor we op het strand de zon in zee zien zakken. Samen met duizenden andere toeristen, dat dan weer wel...

Op de stranden zijn gelukkig geen krokodillen te bekennen, daarvoor moet je naar Crocosaurus Cove. In dit grote reptielenhuis midden in de stad is genoeg te zien en te beleven. Er is een klein aquarium met zaagvissen, roggen en spugende vissen (om insecten in het water te laten vallen). Veilig vanachter het glas zijn er vele (giftige) slangen en tientallen soorten hagedissen te bezichtigen. Een paar van deze ongevaarlijke soorten mogen we zelfs even vasthouden. Maar het indrukwekkendst blijven natuurlijk de krokodillen. Er zijn bassins met enkele tientallen jonge krokodillen, die uit het water springen als ze een lapje vlees wordt voorgehouden. Maar er zijn ook imposante, bijna zes meter lange volwassen exemplaren te zien. De krokodillen zijn van zowel boven als onder te bekijken, omdat de hokken grotendeels van glas zijn. Toch wel een apart gevoel als je zo'n enorm exemplaar boven je hooft ziet zwemmen.

Met de krokodil kunnen we inmiddels de laatste van ons lijstje "dieren die we willen zien in Australië" doorstrepen. En dat komt mooi uit, want na meer dan twee maanden vertrekken we uit dit schitterende en relaxte land. Volgende halte; Indonesië!