Profile
Blog
Photos
Videos
Landen bezocht: 7
Aantal weken niks meer aan mijn blog gedaan: 7
Momenteel schrijf ik vanuit Cartagena in Colombia en besef ik dat ik mijn belofte om de blog wat vaker bij te houden gebroken heb. Het zal dus weer een behoorlijk verhaal worden deze keer, aangezien ik veel meegemaakt hebt sinds de laatste keer dat ik schreef, maar ik zal mijn best doen het beknopt te houden. De vorige keer schreef ik vanuit Uruguay, het derde land dat ik bezocht sinds mijn vertrek in september. Inmiddels ben ik in Brazilië, Paraguay, Suriname en Colombia geweest en in deze post zal ik ingaan op mijn belevenissen in de eerste 3 genoemde landen. Vanuit Punta del Este in Uruguay heb ik de bus gepakt naar Florianopolis in het zuiden van Brazilië. Dit is een eiland dat via een brug verbonden is met het vasteland van Brazilië en dat door de Brazilianen Floripa genoemd wordt. Floripa staat vooral bekend om mooie stranden en de daarbijbehorende sfeer. Er zijn veel surfers op het eiland en toen ik er was bleek ook het WK surfen te zijn, iets wat erg mooi was om te zien. Naast de mooie stranden zijn er enkele mooie hikes, waarbij er soms flink geklommen moest worden, maar waar de uitzichten de moeite echter zeker waard waren zoals je kan zien op de foto's die ik aan dit verslag zal toevoegen. Tijdens het reizen verandert mijn planning ongeveer elke 24 uur en het was oorspronkelijk ook niet het plan om via Uruguay naar Brazilië te gaan, maar door ongelofelijk slecht weer in Uruguay kwam dit beter uit. Ik zat hierdoor echter een flink stuk van de Iguaçu watervallen en de ruïnes in Encarnacion in Paraguay, twee toeristische attracties die hoog op mijn lijstje stonden. Gelukkig zijn de bussen in Zuid Amerika ( en dan vooral in Brazilië en Argentinië) over het algemeen vrij luxe en de 16 urige busrit naar Iguacu was dan ook goed te doen.
Het national park Iguaçu ligt in het zuidwesten van Brazilië, vlakbij het drielandenpunt tussen Argentinië, Brazilië en Paraguay. Dit park is vooral bekend om de watervallen, die deels aan de Braziliaanse kant liggen en deels aan de Argentijnse kant. Ik besloot om beide kanten te bezoeken vanuit foz de Iguacu, de Braziliaanse kant. De watervallen zijn ontzettend groot en behoren tot de mooiste watervallen ter wereld. Het park is ongeveer 185 duizend hectare groot en de watervallen zijn 2700 meter breed en ongeveer 80 meter hoog. Vanaf de Braziliaanse kant is er een panoramic view, waardoor je ziet hoe gigantisch de watervallen daadwerkelijk zijn! Daarnaast kan je vanaf deze kant naar de garganta do Diablo, Portugees voor the Devils throat (duivelskeel). Je komt hier erg dicht bij de watervallen en merkt dan pas echt hoe krachtig het water is. De dag erna ging ik naar de Argentijnse kant, waarbij je juist erg dicht bij de watervallen komt en er op sommige punten zelfs overheen loopt, wat dus een andere ervaring geeft dan de Braziliaanse kant.
Hierna besloot ik naar Paraguay te gaan en ik nam een bus tot de Paraná rivier, de natuurlijke grens tussen Brazilië en Paraguay. Ik kreeg mijn exit stempel in Brazilië, liep een grote brug over met mijn backpacks en haalde mijn stempeltje in Ciudad del este in Paraguay. Vanuit hier wilde ik een bus pakken naar Encarnacion, een stad in het zuiden van Paraguay. Dit bleek echter een hele onderneming te zijn, de bus zou om 3 uur vertrekken en vanaf 3 uur kwam de man van de busmaatschappij ieder kwartier zeggen dat het nog 5 minuutjes zou duren voordat we zouden vertrekken, lekker op z'n zuid Amerikaans dus. Uiteindelijk werd er rond 8 uur s avonds een oude bus ergens uit een garage gehaald en zou de 5 uur durende reis naar Encarnacion beginnen. Na nog geen 10 kilometer stopten we al en toen ik naar buiten keek zag ik de chauffeur met een moersleutel op de wielen rammen. Dit ritueel herhaalde zich nog een paar keer, totdat we ergens op de snelweg stopten in the middle of nowhere, terwijl het pikkedonker was. Ik keek om me heen en zag dat alle andere passagiers zich niet zo druk maakten, maar het duurde ongeveer een half uur en de chauffeur bleef maar op de wielen rammen. Uiteindelijk zijn we weer vertrokken en wonder boven wonder hebben we het gehaald met deze bus, iets wat ik lange tijd niet voor mogelijk had gehouden. Al met al vind ik dit wel een bijzondere ervaring, omdat het tekenend is voor hoe zuid Amerikanen leven en dus ook onderhoud plegen, alles is voor korte termijn.
Ik kwam naar Encarnación voor ruïnes die overgebleven zijn van de tijd dat jezuïeten hier zaten in de 17e eeuw. Deze jezuïeten kwamen vanuit Europa naar zuid Amerika om de inheemse bevolking te bekeren tot het christendom. De ruïnes zijn inmiddels Unesco werelderfgoed en bijzonder goed intact gebleven. Wat ook bijzonder was is dat er nauwelijks toeristen waren, terwijl het zeker de moeite waard is. Paraguay is een Land-locked land en heeft de naam dat er weinig te zien is dankzij haar indrukwekkende buurlanden. Het voordeel hiervan was dat er behalve ons groepje van het hostel er niemand was en we dus alle tijd hadden om rond te lopen en alles rustig te bekijken. Na een paar dagen Paraguay werd het weer tijd om richting Brazilië te gaan en deze keer had ik een moderne bus naar Ciudad del Este, waarna ik weer met al mijn spulletjes de brug over liep en vanuit iguacu de bus terug naar Floripa pakte. Ik ging hier terug omdat ik hier afgesproken had met Antoon, die vanuit Amsterdam naar Brazilië was gevlogen om 3 weken met mij mee te reizen.
Na een paar daagjes Floripa pakten we de bus naar Sao Paulo, de grootste stad van de Americas en tevens het zuidelijk halfrond. Veel mensen vinden er niet veel aan, maar persoonlijk vond ik het een leuke stad. Je hebt downtown, wat veel weg heeft van Manhattan: een echte concrete jungle met alleen maar wolkenkrabbers. Daarnaar heb je leuke gebieden waar men uitgaat en waar veel straatkunst te vinden, zoals Vila Magdalena. We hebben enkele walking tours gedaan om meer over de stad te weten te komen en daarnaast zijn we enkele hoge gebouwen in gegaan om vanaf viewing decks te kijken hoe massaal de stad is, erg indrukwekkend. Na enkele dagen pakten we de bus naar Rio de Janeiro.
Rio de Janeiro, uiteraard bekend om de mooie stranden zoals Copacabana en ipanema, bossanova en de samba, het beeld van christus de verlosser, favelas, de sugar loaf mountain en natuurlijk waren hier afgelopen zomer de olympische spelen. Ik kan dan concluderen dat Rio een stad is met het complete plaatje: de ligging is fantastisch, het uitgaansleven is bruisend en de mensen zijn erg vriendelijk. Het nadeel aan zo'n stad is alleen dat er ook veel criminaliteit is, maar gelukkig hebben we daar bijna niks van gemerkt (op ipanema werd een tas met onze lunch en zonnebrand meegenomen). Ik zal enkele foto's van de belangrijkste toeristische attracties toevoegen aan deze blog. Na een weekje genoten te hebben van de Rio, hebben we het vliegtuig gepakt naar salvador de bahia, een stad gelegen in het noordoosten van Brazilië. De ontwikkeling van deze stad is in de geschiedenis flink beïnvloed door de Portugezen die hier veel Afrikaanse slaven naartoe brachten en er zijn nog verschillende invloeden van deze tijd terug te zien in de stad. Er zijn veel monumenten ter nagedachtenis aan deze tijd en de Afrikaans-Braziliaanse vechtsport Capoeira is hier ook erg populair. Dit is tegenwoordig een soort dans, waarbij er niet meer gevochten wordt en er tevens muziek gemaakt wordt. In de stad zijn er veel pleintjes waar men aan Capoeira doet. Verder bestaat de binnenstad uit koloniale gebouwen, wat ook terug doet denken aan de tijd dat de Portugezen in Brazilië zaten. De historische binnenstad is ook Unesco werelderfgoed. Ook liggen erveel mooie eilandjes in de buurt van Bahia, dus we hebben ons prima vermaakt. Na een paar dagen werd het tijd om door te reizen naar Recife en later door naar het noorden van Brazilië, naar Fortaleza. Dichtbij Recife ligt Olinda, een koloniaal stadje waar de Nederlanders nog een tijdje gezeten hebben. Om eerlijk te zijn is er in deze steden niet veel te doen, behalve dat ze aangename stranden hebben. Bovendien zijn we met wat Brazilianen naar een lokaal festival geweest in Olinda, een erg leuke ervaring aangezien we de enige westerlingen waren. Antoon vloog vanuit Recife weer terug maar Nederland en ik besloot helemaal naar het noorden te gaan, naar een idyllisch plaatsje genaamd Jericoacoara. Her bijzondere aan dit vissersdorpje is dat er geen verharde wegen zijn en dat je er dus niet kan komen zonder een 4x4, de trip hier naartoe door de duinen was al een avontuur. Verder zijn er mooie stranden, mangroves en meertjes. De sfeer was erg relaxed en de combinatie van de duinen en stranden was een erg mooi aanzicht. Na een klein weekje werd het tijd om terug naar fortaleza te reizen om een vlucht naar Suriname te nemen.
Mijn aankomst in Suriname verliep niet geheel vlekkeloos omdat ik mezelf niet goed genoeg ingelezen had over een toeristenpas die aangeschaft dient te worden bij aankomst, maar dit probleem werd uiteindelijk opgelost en dus kon mijn week in Paramaribo beginnen. Allereerst was het erg wennen om ineens weer overal Nederlands om me heen te horen, zeker omdat ik al 3 maanden bijna alleen Spaans, Portugees en Engels om me heen gehoord had. Daarnaast was het wennen aan de hitte, het was ook erg warm in Brazilië maar in Suriname was het een stuk vochtiger. De eerste paar dagen ben ik in Paramaribo zelf gebleven en heb ik wat rond gelopen door de stad. Suriname is een groot land , maar heeft niet veel inwoners, dit komt omdat het grootste deel van het land jungle is. Paramaribo is qua inwoners iets groter dan Eindhoven en het merendeel van de bevolking woont hier. Wat meteen opviel is hoe vrolijk en vriendelijk de lokale mensen zijn en bovendien waren ze erg behulpzaam. Dit geldt overigens voor de meeste mensen hier in zuid-Amerika. Na een paar dagen ging ik de jungle in met een Tour, naar de brownsberg, dit is een groot natuurpark met een heuvel van ongeveer 400 meter, bedekt met tropisch regenwoud dat tot het Amazonegebied hoort. Uiteraard zijn hier veel dieren en andere natuurverschijnselen zoals watervallen. In de buurt van dit natuurgebied zijn er veel gebieden waar ze goud delven, iets wat veel in de grond zit in Suriname. Enkele dagen later heb ik nog een boottocht gedaan op de Suriname rivier, om dolfijnen te spotten en om naar een voormalige plantage te gaan. Om mijn tijd in Suriname goed af te sluiten ben ik uiteraard nog even het nachtleven van Paramaribo ingedoken en het was leuk te zien hoe lokale mensen en (de in grote getale aanwezige) stagiaires zich mengen in de clubs. Bovendien bleek lokale ster damaru (van het nummer tuintje in mijn hart met Jan Smit) ook nog op te treden en dus was de avond compleet. Na een weekje Suriname werd het tijd om naar het volgende land te vertrekken, het land vanuit waar ik nu dit verhaal schrijf, Colombia.
Hierover zal ik binnenkort meer schrijven en het is dan ook mijn goede voornemen voor 2017 om de blog wat regelmatiger bij te houden. Bij deze wil ik jullie allemaal een gelukkig en gezond 2017 te wensen!
- comments